Categoriearchief: Uncategorized

Je bent zélf gek!

Als ik vroeger ruzie had -meestal met m’n broer- verliep dat meestal volgens het “oog-om-oog-stramien”. Als de één duwde, duwde de ander terug. Zei hij “eikel”, riep ik “sukkel” terug. (We hebben nog jaren zo de telefoon opgenomen:”hee eikel” “hee sukkel, alles goed?”)

In films zie je ook regelmatig scenes waarbij een stelletje ruzie heeft en (bijvoorbeeld) de vrouw roept :”ik maak het uit!”, waarop de man roept dat dat niet kan omdat híj het al uitmaakt. Of de klassieke kantoorscene, waar een werknemer ruzie heeft met z’n baas. Als die roept “je bent ontslagen!” reageert de werknemer met “kan niet want ik neem ontslag!”. Zelfde principe. Wat jij mij aandoet, doe ik jou net zo hard aan.

De laatste weken gaat het vaak over jihadisten. Mensen uit Nederland die in Syrië of Irak voor de IS willen gaan strijden. Hiermee wijzen ze onze democratische rechtsstaat af. De regering komt met een plan van aanpak en wil, zonder tussenkomst van de rechter, terugkerende jihad-terroristen hun Nederlands paspoort afnemen.

Oftewel: “ik wijs jullie af!” “Dan wijzen wij jou lekker ook af!”

Niet echt een heel constructieve manier om het probleem aan te pakken. Los van de vraag of dit plan niet de rechtsstaat onderuithaalt die je wilt beschermen.

In een artikel voor de Correspondent bepleit Femke Halsema dat als je
Jihadisten wilt bestrijden, je ze eerst moet begrijpen. Wat maakt dat mensen die zijn opgegroeid in Nederland en naar verluid in veel gevallen een goede opleiding hebben genoten, ervoor kiezen om in een ver land een club te steunen die iedereen de kop afhakt die het niet met ze eens is? Waar komt die afwijzing van onze democratie, onze normen en waarden vandaan? Waarom haten zij ons?

Door hen het afnemen van hun Nederlanderschap in het vooruitzicht te stellen worden ze bevestigd in hun afwijzing en worden de stellingen alleen maar meer betrokken. Het stellen van een vraag (waarom?) zou een eerste stap zijn om het ontstane patroon te doorbreken.

Ik moet denken aan een interview met een ex-KKK leider. De lokale Klan had problemen met een dominee. Alles werd in het werk gesteld om de man weg te jagen. De man liet zich niet betrekken in een strijd die niet de zijne was, duwde als het ware niet terug. En heeft uiteindelijk op eigen wijze de strijd gewonnen.

De parallel met mediation is snel gelegd: vaak is er een soort patroon aanwezig van wederzijds duwen, afwijzen. Er is dus maar één partij nodig die stopt met duwen om dat patroon te doorbreken en een begin van een oplossing te creëren.

Ik kan mensen helpen het patroon te herkennen, vragen te stellen en te stoppen met duwen.

Time flies

Het is alweer september. 2014 is met z’n laatste maanden bezig. Ik moet zeggen: het jaar is me niet bepaald meegevallen. Of misschien beter gezegd: ik ben me dit jaar niet echt meegevallen.

Ik begon nog voortvarend met het behalen van het mediatorexamen in januari. Maar daarna…een hernia. Die heeft me toch een maand of 3, 4 beziggehouden. Los van de lichamelijke klachten heeft het me ook flink van het pad gebracht. De focus die ik daarvoor had, kon ik moeilijk terugvinden.

En daarna heb ik dit jaar meer “last” rondom de overlijdensdatum van Maria. Het is een jaar verder maar daarom niet een jaar “makkelijker”, zo blijkt. Het begint al in juni, als ik de laatste weken van haar leven weer herbeleef. Het werpt z’n schaduw vooruit, zeg ik dan. En dat “schaduwgevoel” raak ik dit jaar ook moeilijk kwijt. De hele zomer blijft er een donderwolkje boven m’n hoofd of in ieder geval in de buurt hangen.

Gelukkig heb ik een heeele lieve vriendin die soms beter weet wat ik nodig heb dan ik zelf. Iedereen heeft recht op z’n blinde vlek, zal ik maar zeggen. Uiteindelijk haalt zij me uit m’n cocon (zoals zij het noemt op haar blog).

En sindsdien ben ik er weer. Nog niet helemaal, maar het gaat de goeie kant op. Ik sta meer open, kan weer makkelijker gesprekken voeren, heb weer ideeën, maak weer meer écht contact.

Want dat heb ik wel over mezelf geleerd. Als ik niet lekker ga, trek ik me terug. En dat is nu net het laatste wat ik dan moet doen. Maar ja, iedereen heeft recht op z’n blinde vlek…toch?

Iets anders wat ik over mezelf geleerd heb, en waar ik me echt kapot aan erger: ik vertrouw het niet meer. En “het” kan dan van alles zijn. Als er weer eens een code rood is vanwege onweer, ga ik alvast overal de stekkers uittrekken. Voor de vakantie naar Frankrijk bedenk ik al een week tevoren wat er allemaal kapot kan gaan aan de auto. (Alles.) Als we in België over een authentieke Belgische pruts-hotseknots-begonia-weg rijden, probeer ik me te herinneren hoe dat ook alweer ging, zo’n band verwisselen.
Doodmoe wordt ik ervan.

En vroeger had ik dat helemaal niet. Ik maakte me nergens zorgen over, volgens de beste Van Vliet-traditie (familie van m’n moeders kant). Zo ken ik mezelf dus niet en, zoals gezegd, ik vind het helemaal niks.

Het één zal wel met het ander te maken hebben. Ik ga er daarom maar van uit dat ik straks weer de Van Vliet-traditie voortzet. Want…het kómt goed!

De eerste stappen in de goede richting zijn en worden gezet. Zo ben ik teamlid van Controlfreex, een samenwerkingsverband van organisatieverbeteraars (www.controlfreex.nl). En afgelopen woensdag was het eerste officiële optreden van Pine Bluff bij Your Song in Concert. En donderdag 4 september is de première van de bijbehorende videoclip. Gaat dat zien! (Op http://www.your-song.nl)

Laat dit maar het startschot vormen voor de eindsprint van 2014!

Boos!

Ik ben boos.

Boos op de ontzettende lul die dat vliegtuig uit de lucht heeft geschoten. Op de klootzak die er misschien wel bevel toe heeft gegeven.

Ik ben boos op Putin die de situatie heeft gecreëerd die hiertoe geleid heeft. Op z’n eerste reactie waarin hij zegt dat Rusland er niks mee te maken heeft omdat het boven de Oekraïne is gebeurd. Sukkel.

Ik ben kwaad op het zootje ongeregeld dat zich separatist noemt en ondertussen het onderzoek naar de oorzaak hindert en de berging van de lichamen vertraagt. En altijd maar die bivakmutsen. Dan heb je op z’n minst de schijn tegen.

En dan die lokale bewoners. Hebben het lef portemonnees leeg te roven en camera’s enzo te jatten. Ik weet niet of het echt waar is, maar het maakt me woedend. Doe normaal!

Ik ben boos op Mark Rutte die waarschijnlijk de juiste dingen doet, maar er weer niet in slaagt om de juiste woorden te vinden en ons land echt te leiden en te vertegenwoordigen.

En ik ben kwaad op die sukkel van een Willem-Alexander. Beetje proosten met Putin in Sotchi terwijl iedereen toen al wist dat het niet klopte. Nou, proost Willie!

Ik krijg schoon genoeg van al die stuurlui die veilig aan wal staan en precies weten wat er moet gebeuren. Special forces naar de Oekraïne! Ja hoor. Misschien is het nieuws voor je, maar Jack Bauer bestaat niet echt. Of, hij bestaat wel, maar het is een wielrenner. Die overigens niet wint.

Boos ben ik ook op die lui die op basis van als feiten vermomde meningen, aangevuld met die feiten die in de “juiste” richting geïnterpreteerd kunnen worden, de meest bizarre samenzweringen “onthullen”. Get a life!

En dan heb ik het nog niet eens over de Israëli’s die burgers en terroristen niet van elkaar kunnen of willen onderscheiden, of over de Palestijnen die ook wel weten dat het op deze manier uitvechten van het conflict voor de burgerbevolking een letterlijk doodlopende weg is.

Ik ben vandaag boos op de wereld.

Digital Man

Ik zoek dus een baan. Liefst voor een dag of drie, zodat ik daarnaast m’n mediation-bezigheden kan ontwikkelen. Een combinatie van mijn werkervaring en de richting waarin ik verder wil lijkt me ideaal. Iets met klachten en klanten in de financiële sector bijvoorbeeld. (Dus als iemand nog iets weet?)

Dit soort functies wordt of intern, of via een uitzendbureau ingevuld. Intern ben ik niet meer, dus ben ik voor het eerst in vele jaren weer in contact met verschillende uitzendbureaus. En dat is even wennen.

Vroeger -zei de ouwe lul- liep je bij een uitzendbureau binnen en als je iets voor elkaar kon betekenen werd je voorgesteld aan een werkgever. Het bureau, de intercedent(e) kon na een intakegesprek vaak wel aangeven wat de mogelijkheden waren.

Nu gaat alles natuurlijk digitaal. En daar wringt voor mij iets. Mensen zijn namelijk analoog en niet opgebouwd uit nullen en enen. Het zijn misschien wel juist de breuken iemand definiëren. In een CV en een eventuele online ja/nee vragenlijst kun je dat niet vangen. De nuance ontbreekt.

En ik snap het ook niet. Waarom een zo onpersoonlijke benadering in een zo persoonlijke dienst? En dan ook nog voor een functie die bestaat uit persoonlijk contact met klanten die op dat moment niet tevreden zijn met je dienst. De belangen zijn dus groot, zeker bij de banken die het momenteel toch al moeilijk goed kunnen doen.

Ik zou denken dat eigenschappen als empatisch vermogen, luisteren, vertrouwen wekken hier zwaarder wegen dan ervaring in bijvoorbeeld administratie. Het eerste heb je, het tweede kun je eventueel leren. Het zijn juist die eerste eigenschappen die in een nullen-en-éénen-proces niet tevoorschijn komen. Daar is echt contact voor nodig.

Of ben ik een ouwe zeur die niet met de tijd meegaat?

“Nothing is ever just one thing”

Laatst kreeg ik, via de mensen waar ik mijn mediatorsopleiding heb gevolgd, een aanvraag voor een mediation. Spannend! Ik nam contact op met de betreffende mevrouw. Geen gehoor. Na een paar pogingen besloot ik een mailtje te sturen. Een dag later kreeg ik een mail terug met de mededeling dat zij er van afzag. Ze had mijn gegevens gecheckt en ze zag geen klik.

Ik werd nieuwsgierig. Welke gegevens? Wat heeft deze beslissing beïnvloed?Op deze vraag kwam het volgende antwoord: “Dat je een groot fan bent van KISS (Knights in Service of Satan). Ik ben namelijk een groot fan van Jezus ;). Beetje een mismatch.”

Ik moet zeggen: ik was verrast. Deze had ik niet verwacht. Kennelijk had ze mijn blog over KISS gelezen en daaruit haar conclusies getrokken. Nu zou ik natuurlijk in discussie kunnen gaan en bijvoorbeeld kunnen aanvoeren dat fans van KISS minder problemen en ellende hebben veroorzaakt dan fans van Jezus, maar dat wil ik niet. Als, door welke reden dan ook, iemand zich niet prettig voelt bij een mediator, moet je niet met elkaar in zee gaan.

Ik ging wel nadenken. Ik ben dit blog begonnen om mijn gedachten op een rij te zetten en om me te presenteren als mediator. Naast stukken die over mediation gaan, wilde ik ook over mezelf en dingen die me raken schrijven om het beeld zo compleet mogelijk te laten zijn. Ik denk dat je als mediator voor een belangrijk deel zelf je product bent. En ik mocht het nu helemaal zelf weten. Nu was het niet per se de bedoeling om met dit blog klanten te werven, maar ze wegjagen is ook overdreven.

Moest ik iets aanpassen? M’n blog alleen “zakelijk” vullen? Een “mediator-Mark” presenteren die een selectie van de “totale Mark” is?

Nee dus. Als je mij als mediator inschakelt, krijg je de hele Mark de Grauw. En daar hoort mijn muziek bij, de dingen die ik meemaak en mijn kijk op de wereld. En dat hoort er bij omdat, om met Neil Peart (drummer en tekstschrijver van Rush, ook een favoriete band) te spreken: “Nothing is ever just one thing”.

Er zitten altijd meerdere kanten aan situaties, dingen en mensen. Ik wil daar ook voor open staan en dat ook uitstralen door zelf open te zijn. Wat lang niet altijd meevalt, trouwens. En laat dat nou ook net één van de belangrijkste dingen in mediation zijn: open staan voor elkaars emoties, denkbeelden en wensen. En niet alleen in mediation. Het leven is zoveel leuker met een open mind!

En daarom blijf ik schrijven over dingen die me bezig houden. Zonder zelfcensuur.

Zo, en nu ga ik even m’n pentagram uitlijnen.

Geintje.

45 years a slave

Een paar weken terug had ik een gesprek met een franchiseorganisatie op het gebied van mediation. Goed verhaal hadden ze. Mooi concept, goede ondersteuning en inhoudelijk goede tools. Prachtig.

Ik werd er doodongelukkig van. Ik kreeg zowat een paniekaanval bij de gedachte aan de investering die ik zou moeten doen. Wist niet waar ik de energie, de kracht vandaan zou moeten halen om die weer terug te verdienen. Wat is er aan de hand?

Ongeveer op hetzelfde moment komen mijn schatje en ik tot dezelfde conclusie: eigenlijk zijn we herstellende van een soort burn-out. Na twee jaar van overleven moeten we weer gaan leven. Maar dat gaat niet vanzelf, zo blijkt iedere keer weer. Het gaat wel steeds wat beter, maar het gaat niet in een rechte lijn omhoog. Het kost dus tijd. En daar kan ik van alles van vinden, maar het is niet anders.

Misschien is dus gelijk in het diepe springen als mediator niet de meest verstandige keuze. Laat ik eerst eens aan het werk gaan, als het even kan parttime, en daarnaast ervaring als mediator proberen op te doen. Er leiden meer wegen naar Rome, zullen we maar zeggen.

Ik kreeg van het UWV een uitnodiging om kennis te maken met werkgevers uit de telefoniebranche. Misschien dat daar iets bij zou kunnen zitten. En als ik er gillend gek zou worden, wist ik in ieder geval dat dit niet de juiste weg naar Rome was.

In een zaaltje bij het UWV verzamelden zich een man of 40. Ik had eigenlijk verwacht als opa tussen de schoolverlaters te zitten, maar dat was niet zo. Ik was niet eens de oudste! Toen de presentatie van de mevrouw van de UWV begon, kwam het al snel op de verdiensten. Die zijn niet hoog. De term “moderne slavernij” viel.

Een paar dagen later ging ik naar de film 12 years a slave. En dat was toch echt andere koek. Werken in een callcentre is op geen enkele manier te vergelijken met de slavenarbeid op de plantages in de 19e eeuw.

Maar toch blijf ik denken aan deze vergelijking. Ik denk dat de opmerking gemaakt is vanuit een gevoel dat je niet rechtvaardig beloond wordt voor het werk dat je doet. En daar kan ik me iets bij voorstellen. Tegenover het lage uurloon staat namelijk een indrukwekkend lijstje aan eisen en ook flinke verantwoordelijkheden. Voor veel bedrijven vervullen de callcenters een heel voorname rol in het klantencontact. Klantencontact dat door die bedrijven ook heel belangrijk wordt gevonden. Die belangrijke rol wordt niet weerspiegeld in de beloning. Zeker als je dat afzet tegen de salarissen aan de top en de winsten die door de bedrijven gemaakt worden. Want daar raakt het ook aan: de discussie over de toegenomen inkomensongelijkheid. Het groter wordende verschil tussen de haves en de have-nots. De onvrede die heerst bij de “99%” komt in zo’n opmerking over moderne slavernij naar voren.

Het grote verschil zit hem natuurlijk in de vrijheid. Vrijheid van leven, vrijheid om voor een ander leven te kiezen. Ik ben me opnieuw bewust van het belang om keuzes te maken. Hoe moeilijk de situatie ook is, je hebt altijd een keuze. Om een andere baan te zoeken. Om je bij of om te scholen. Om je verder te ontwikkelen. Zoals de hoofdpersoon uit de film zei:”Ik wil niet overleven, ik wil léven”.

Anders word je “45 years a slave”. En nog van jezelf ook.

PS: Prachtige film trouwens, 12 years a slave. Gaat dat zien!

Rock ’n Roll All Nite!

Vandaag, 10 april 2014, wordt KISS opgenomen in de Rock n Roll Hall of Fame. Veel te laat natuurlijk. Met 200 miljoen verkochte albums en dvd’s wereldwijd, 30 miljoen concertbezoekers en een geschatte opbrengst van 1 miljard aan merchandise is het een van de grootste bands ooit.

Maar voor mij telt iets anders. KISS is de reden dat ik muziek ben gaan maken. Sterker nog, mijn eerste “echte” optreden zat ik als Peter Criss achter een kinderdrumstel. Geschminkt als een mini-Catman. Echt mee te drummen terwijl Ace, Gene en Paul (Aloys Scheers, Eddie Kramer en Marco Grillo) aan het playbacken waren in de kelder van de familie Bodt waar het klassefeest gehouden werd (dat zal mooi geklonken hebben). “I was made for lovin’ you” speelden we, en “Magic Touch”. En, omdat de KISS-singletjes op waren, als toegift: “Message in a Bottle”. Van The Police, ja. Ach…

Al snel dook ik in de oudere platen. Vooral de live-albums vond ik geweldig. De opwinding en spanning spatten van het vinyl en het geschreeuw van de fans klonk door mijn jongenskamer terwijl ik m’n beste Rockstar-poses stond te doen met een oud tennisracket. (En wat was ik jaloers dat de producer van KISS Alive ook Eddie Kramer heette!)

Op een fanclubdag in, ik meen Zevenaar, werd de concertfilm KISS Live at Budokan gedraaid. Toen (het internet bestond nog niet, kindertjes) was het nog niet zo makkelijk om livebeelden van je favoriete bands te zien. Ik kende ze alleen van de slappe clipjes die bij de singles hoorden. Dit was andere koek.

Ik zag geen geschminkte mannen met kleurige kostuums die een soort disco-pop-rock maakten. Nee, dit waren 4 “larger than life” vleesgeworden stripfiguren, in zwart en zilver, die keiharde (hey, ik was 10 ofzo) hardrock speelden! Ondertussen ontplofte van alles, er werd vuur gespuugd, de gitarist speelde zo hard en snel dat er rook uit z’n gitaar kwam, de drummer steeg met drumstel en al op tijdens z’n drumsolo en het monster dat bassist was spuugde bloed…… Wow…….

Ergens op de middelbare school begon ik een beetje te pielen op een gitaar. Ik zette een plaat op en probeerde zo goed en kwaad als ik kon mee te spelen. Toen kwam ik er achter dat die nummers van KISS toch wel ingewikkeld in elkaar zaten. Wat een moeilijke rot-akkoorden! Totdat ik er achter kwam dat ze hun gitaren gewoon een half toontje lager hadden gestemd. Toen bleken het gewoon E, A en D-akkoorden te zijn die zelfs ik kon meespelen.

En wat een fijne nummers om te spelen! Vergeet “I was made for lovin’ you”! Luister naar “Detroit Rock City”, “Strutter”, “I Stole Your Love” en “God of Thunder”! Puntige rocksongs met een hoog meezinggehalte en fantastische solo’s die van Ace Frehley de held van een generatie maakten. Luister maar naar de solo van Pearl Jam’s “Alive” die regelrecht gekopieerd is van Ace z’n solo in “She”. (Ace had ‘m weer van The Doors, trouwens)

Bij een optreden in de “Unplugged” serie van MTV bleek hoe goed de nummers van KISS eigenlijk zijn. Als een liedje met enkel akoestische gitaren blijft staan, is het gewoon een goed liedje. Bij MTV Unplugged werd de basis gelegd voor de commercieel meest succesvolle periode van de band: de reünie-tour! Voor mij betekende dat de kans om mijn helden, jaren na die dag in Zevenaar, eindelijk in het echt te zien.

En natuurlijk wist ik ondertussen wel dat er gewoon een rookbommetje in die gitaar zat, dat die drummer eigenlijk niet zo goed kon drummen en al helemaal geen solo zou moeten mogen doen en dat dat monster gewoon een op geld beluste zakenman is die toevallig met muziek maken z’n geld verdient. En dat de hoeveelheid merchandise die over de fans uitgestort wordt de grens van het belachelijke allang gepasseerd was (iemand interesse in een KISS-doodskist?).

Maar het was magisch. Ik voelde me weer dat jochie. Ik heb 2 uur met een enorme grijns op m’n gezicht mijn ogen uit staan kijken. Alle bekende nummers kwamen voorbij en ook alle bommen, granaten, al het vuur, de rook en het bloed. En die andere keren dat ik ze gezien heb, was het net zo. En als ik vandaag of morgen de dvd met KISS Live at Budokan opzet, ben ik heel even weer een jaar of 10.

 

Follow your dreams

Follow your dreams.

Op een stoep in de buurt zie ik deze tekst. En ik zie hem regelmatig, want door een hernia loop ik therapeutische rondjes door de wijk waarin ik woon.
Die hernia houdt me nu toch al een maand of twee bezig. En in die twee maanden ben ik dus niet bezig met het followen van m’n dreams.

Twee maanden geleden was ik net geslaagd voor m’n mediatorexamen, sprak ik mensen, was m’n netwerk aan het benaderen, kortom; ik was volop bezig m’n droom te volgen.

Nu twee maanden en ontelbare therapeutische wandelingetjes verder, overheerst de twijfel: Wie zit er nu op mij te wachten? Valt er straks wel een behoorlijk inkomen te verdienen? En vooral: ben ik wel gezond genoeg? Heb ik wel de energie die nodig is om een eigen bedrijf te starten?

Misschien moet ik nu wel voor de “makkelijke” weg kiezen en weer voor een baas gaan werken. Desnoods parttime, zodat ik tijd voor m’n eigen plannen overhou. Maar wacht even; is dat niet de vluchtreactie die ik altijd laat zien? Weglopen als het moeilijk wordt? Of is dit gewoon verstandig?

Misschien moet ik mezelf nu de tijd gunnen om weer helemaal de oude te worden. En dan heb ik het niet alleen over de hernia. Is het wel toevallig dat die de kop opstak in de week na wat de vierde verjaardag van Maria had moeten zijn? Hoe graag ik ook vooruit wil, steeds weer word ik geconfronteerd met de naweeën van de tropenjaren die we hebben beleefd.

Aan de andere kant…. Is dit niet het perfecte moment om iets op te starten? Ik kan nu al m’n energie en tijd aan m’n eigen plannen besteden. En, ik weet toch dat ik het kan? En dat ik het leuk vind? En dan komt dat inkomen toch ook wel goed?

Twijfels. Normaal gesproken ben ik erg vóór twijfels, maar soms zou ik willen dat ik wat meer blind vertrouwen had. Of….

Banken, boosheid en onbegrip. Alweer.

Gisteren maakte ING het voornemen bekend om klantgegevens te verkopen aan derden om die in staat te stellen gerichte aanbiedingen te doen aan ING-klanten. De wereld was te klein, of, zoals dat tegenwoordig heet, Twitter ontplofte.

Dat de bank erbij verteld had dat alleen klanten die daar expliciet toestemming voor geven deel zouden nemen aan het plan kon de zaak niet redden. Het vertrouwen in banken is kennelijk zo laag, dat mensen er van uit gaan dat opt-in vanzelf en ongemerkt overgaat in opt-out en daarna naar all-in.

En het is waar: banken weten ontzettend veel van ons. Als je alle transacties van iemand gedurende een dag bekijkt, kun je zijn of haar dag zo uittekenen. En als je dat over langere tijd kunt doen, met je hele klantenbestand dan is dat tegenwoordig goud waard.

De laatste jaren is, naar aanleiding van de financiële crisis, veel gesproken over de maatschappelijke functie van banken. De rol die ze vervullen in de economie is zo belangrijk dat ze eigenlijk een soort nutsbedrijven zijn. Het maatschappelijk belang overstijgt dan het commerciële belang van de bank zelf. De crisis heeft aangetoond dat er voor deze zienswijze veel te zeggen is. Het plan om klantgegevens te verkopen druist hier tegenin, zeker in een maatschappij waar veel zorgen bestaan over privacy.

En dat vind ik het ergste van het hele plan. ING zegt zich bewust te zijn geweest van de maatschappelijke onrust die rondom privacy heerst. Ze verwachtten dat dit stof zou doen opwaaien. Ze hebben erover nagedacht. Er zijn dus vergaderingen geweest waarin vragen zijn gesteld: moeten we dit doen? Past dit in de maatschappelijke discussie omtrent privacy? En hebben wij als bank het vertrouwen van onze klanten dat we de goede dingen doen?

En toen hebben ze besloten om er mee door te gaan.

Hoe losgeslagen van de werkelijkheid kun je zijn? Je weet toch wat er speelt? Je hebt toch de onrust meegekregen naar aanleiding van de overname van What’s App door Facebook? En dan heeft Facebook nog geen wereldwijde crisis veroorzaakt. Ik had het minder erg gevonden als men helemaal niet bij het privacy-vraagstuk had stilgestaan. Dan was het hele idee nog als ontzettend stom af te doen. Nu is het niet alleen stom, maar geeft het ook blijk van een diepgeworteld onbegrip van wat hun klanten willen en in welke mate klanten de ING vertrouwen.

En dat terwijl het in wezen best een sympathiek plan kan zijn. Zeker als ING inderdaad de voordelen volledig doorberekend aan de deelnemende klanten. (Maar wie controleert dat? En wie betaalt dat big data team dan?) Dan zouden het echt de klanten zijn die er beter van worden. Met de ING als bemiddelaar tussen klant en bedrijf. Maar de positie van bemiddelaar is een vertrouwenspositie. En de banken hebben zich te zeer van hun klanten vervreemd om die positie te kunnen bekleden.

Een bekende uitdrukking, ook in bankenland, is: vertrouwen komt te voet en gaat te paard. ING kan zich beter richten op het beter maken van de bestaande dienstverlening (internetbankieren!) dan al te ver voor de muziek uit te willen lopen.

John en Jorrit en het V-woord

Verantwoordelijkheid nemen. Het is niet makkelijk. Het is je ook niet altijd duidelijk waar je eigen verantwoordelijkheid ligt. Soms voel je je verantwoordelijk voor iets wat helemaal niet van jou is. Andersom kan ook: je legt de verantwoordelijkheid bij een ander neer, of in ieder geval buiten jezelf, je eigen rol negerend.

In conflicten kom je dit laatste regelmatig tegen. Je ziet het al bij kinderen: “Ja maar, hij zei….” “Maar zij deed….”. Van volwassenen zou je anders verwachten. Toch?

Het geweldige succes van de Nederlandse sporters bij de Olympische Spelen in Sotchi werd deels overschaduwd door een conflict; het afzeggen van Jorrit Bergsma voor de ploegenachtervolging. In de verklaringen die Bergsma aflegde in de daaropvolgende dagen, zag je dit afschuifmechanisme in optima forma aan het werk. Hij voelde zich genaaid omdat hij als reserve niet mee mocht doen. Hij voelde zich geen onderdeel van het team en hield er dus mee op. Bovendien had hij in december al via de media moeten horen dat hij bij het team zat en daarna had hij niks meer gehoord tot in Sotchi. En nu mocht hij niet meedoen, waardoor hij geen medaille kreeg.

Ik snap best dat hij teleurgesteld is. Ik weet niet waarom hij niet mee mocht doen en dat maakt me ook niks uit. Ik denk alleen: als ik in de krant zou lezen dat ik voor een team geselecteerd ben, dan zou ik toch zelf wel contact opnemen? Vragen wat de bedoeling is? En als we dan in Sotchi zijn, en er wordt in ploegverband getraind, zou je toch vragen waar je aan toe bent? Je kunt je niet aan een team onttrekken en er later over klagen dat je er niet bijhoort.

Nog een actueel voorbeeld: John de Wolf. Je weet wel, die stoere ex-verdediger van Feyenoord. Stoere kop, stoppelbaardje, mat in de nek. Hij heeft een boek geschreven over zijn leven. Zwarte bladzijde in zijn verhaal is de “kaartaffaire”. Bij spelletjes poker (en dat gaat dan niet om kwartjes; ik herinner me dat Frank de Boer ooit eens zei een autootje voor “het vrouwtje” te hebben gewonnen tijdens een vlucht van een paar uur) bleek John vals te spelen, al doende zijn maatjes Robbie Witschge, Aaron Winter en de broertjes De Boer een flinke poot uitdraaiend. In een tv interview bij de lancering van het boek zei John dat hij er enorme spijt van had dat dit hem “was overkomen”.

Wacht effe… “was overkomen”?

Hij kon er dus eigenlijk niks aan doen? Werd-ie gedwongen? Of had-ie een black-out? Nee, ik denk dat John wel heel stoer gezegd heeft dat hij schoon schip wilde maken, “ook ten opzichte van de jongens, want die verdienen dat”, maar dat hij er nog helemaal niet klaar voor is. Zolang hij spijt heeft van iets dat hem is overkomen, heeft hij het nog niet zelf gedaan. En als de jongens verdienen dat hij schoon schip maakt, moet-ie dat, stoere vent als hij is, gewoon face to face zeggen. En niet in z’n boek.

Gisterochtend is John boos weggelopen bij Giel op 3FM. Giel wilde het over de kaartaffaire hebben, maar John niet.

Verantwoordelijkheid nemen. Het is niet makkelijk.