Categoriearchief: Geen categorie

Cowboys en Indianen

Ik zal het maar gelijk bekennen: ik heb me wel eens verkleed als indiaantje. Vroeger, met carnaval ofzo. Gewoon, omdat ik dat leuk vond. Ik vond indianen cool, las de boeken over Arendsoog en later ook over Winnetou. Ik wist nog niet wat een racist was, maar wist al wel dat de Apaches “nobele krijgers” waren. En ik had er geen benul van dat precies dat begrip “nobele krijger” waarschijnlijk nu als institutioneel racisme wordt gezien.

Onlangs werd door Tivoli in Utrecht een kinderfeest met als thema “Het Wilde Westen” afgeblazen na een aanklacht door een actiegroep dat TivoliVredenburg afbreuk deed aan “culturen van volken die sinds 1492 slachtoffer zijn van de grootste genocide ooit”.

Tivoli „Op het moment dat dit festival leidt tot een dergelijke commotie, dan schieten wij ons doel voorbij. Daarom zullen wij een dergelijk thema niet meer kiezen voor ons kinderprogramma.”

Nu wil ik geen afbreuk doen aan het lijden van de indianenstammen in Noord Amerika (of aan het lijden van wie dan ook). Maar. Kom op!

Mensen vertrouwen niet meer in elkaars goede bedoelingen. Als we iets zien waar we het niet mee eens zijn of waardoor we ons gekwetst voelen, gaan we er gelijk van uit dat dit precies de bedoeling is van de ander. Vervolgens gaan we er met gestrekt been in, waardoor een potentieel zinnige discussie bij voorbaat kansloos is, omdat er gelijk twee kampen zijn.

Het grappige is dan wel dat vaak door de reacties van het ene kamp, juist het andere kamp bevestigd wordt in zijn standpunten. Zoals een voorstander van Zwarte Piet die roept dat Zwarte Piet helemaal niet racistisch is en als je dat niet snapt moet je maar terug naar je eigen land. Of een actiegroep die Sinterklaas met de dood bedreigt. Of een zaal aanklaagt wegens discriminatie omdat ze een Wild West-kinderfeest organiseert.

Kijk, vrijheid van meningsuiting is een fantastisch recht dat we hebben hier. Maar het is geen plicht. Het zou fijn zijn wanneer we allemaal eerst eens zouden nadenken over onze mening voordat we die op social media slingeren.

Het zijn overigens niet per se de cowboys die verantwoordelijk zijn voor de afslachting van de indianen. Cowboys, die waren vooral druk met koeien hoeden. De indianen hadden veel meer te vrezen van de legertroepen en de Amerikaanse regering. En ik heb het wel de hele tijd over indianen, maar eigenlijk klopt dat ook niet. Ze heten alleen indianen omdat Columbus dacht dat hij in Indië was.

Kunnen we toch gewoon Cowboytje en Indiaantje blijven spelen.

 

Wegkijken 2.0

Onlangs zijn we naar het Anne Frank huis geweest. Dat leek ons een goede, nuttige invulling van een vakantiedag. En dat was het ook. Ik moest daarna denken aan een aflevering uit de serie “In Europa” naar het boek van Geert Mak, over het Grote Wegkijken. Onder andere over het dorp aan de voet van de heuvel waar kamp Buchenwald op lag. De inwoners hadden naar eigen zeggen geen idee wat er zich daar afgespeeld had en werden door de geallieerden gedwongen er naar toe te gaan en het met eigen ogen te zien. Beelden laten een vrolijke optocht zien, de heuvel op. Alsof het een schoolreisje is. In het kamp is van die vrolijkheid niks meer over. Hadden die mensen echt geen idee of hebben ze er voor gekozen om het niet te zien? 

Nooit meer fascisme. Dat dacht ik tenminste.

Dan afgelopen weekend. Een groep bezorgde burgers/boze witte mannen/rechts extremisten/neo nazis/kansloze losers demonstreert in Charlottesville tegen het verwijderen van een standbeeld van Robert E. Lee, een zuidelijke generaal die symbool staat voor het verzet van de zuidelijke staten van Amerika tegen de afschaffing van de slavernij. En tevens de naamgever van de auto van de Dukes of Hazard, maar dat terzijde.

Ze lopen Hitler-groetend in het rond en scanderen leuzen als “you will not replace us”, ” Heil Trump” en “Blood and soil” (naar de oud-Duitse hit Blut und Boden). Er valt zelfs een dode wanneer een van de nazis op een tegendemonstratie inrijdt.

De reactie van president Trump is ongekend slap. Waar hij eerder deze week nog een grote bek heeft tegen Noord-Korea, slaagt hij er nu in om een nietszeggende reactie te geven waarin hij moeite lijkt te doen om het rechtsextremisme niet te noemen, noch te veroordelen. Extreem-rechts is hier begrijpelijkerwijs wel tevreden mee, ze voelen zich hierdoor gesteund, zo blijkt uit posts op social media.

Het is nauwelijks voor te stellen dat in Amerika, nog geen jaar nadat een zwarte president het Witte Huis heeft verlaten, extreem rechts zich kennelijk zeker genoeg voelt om in alle openheid het nazisme uit te dragen. Natuurlijk heeft het land, en zeker het zuiden ervan, een racistische geschiedenis die nog maar kort achter ons ligt, en in feite nog volop voortleeft.

Een Amerikaans probleem? Misschien wel, maar ik zie parallellen. Geert Wilders wil “Nederland weer van ons” maken. Dit lijkt wel heel erg op “you will not replace us” wat mij betreft. Ook een slogan die gemikt is op de onderbuik en een verdeling maakt tussen “wij” en “zij”. Het is mij trouwens vaak niet duidelijk wie dan “wij” en wie “zij” zijn, maar zo te zien weten “wij” dat wel.

En ook in Nederland kunnen we maar moeilijk omgaan met ons koloniale verleden. Durft iemand nog iets te zeggen over Zwarte Piet? Over de wijze waarop onze rol in de slavernij in de geschiedenisboeken aan bod komt? Misschien dan over het trieste gegeven dat een “Jan” eerder aangenomen wordt dan een “Ali” die exact hetzelfde CV heeft?

Soms lijkt het alsof we de ontwikkeling van onze maatschappij in de achteruit hebben gezet. De verdeeldheid en het wij-zij denken zijn enorm toegenomen en we vertrouwen elkaar en elkaars motieven niet meer. Opeens zijn -in 2017!- gemengde relaties weer een ding. Of worden vraagtekens gezet bij de steun voor de voetballer Nouri, omdat zijn voornaam Abdelhak “vernederlandst” is tot Appie en dat zou een ontkenning van zijn cultuur zijn, het “white washen” van een islamitische naam. Kijk, ik denk dat het goed is om kritisch te zijn en blijven, maar laten we niet op alle slakken zout leggen.

Dit alles ligt dus erg gevoelig bij veel mensen en het blijkt gevaarlijk om je over deze kwesties uit te spreken. Vraag maar aan Sylvana Simons. Voor je het weet word je op Facebook aan een boom opge-fotoshopt. De kans is in ieder geval groot dat je uitgemaakt wordt voor “deugmens”. Veelzeggend, dat er nu een scheldwoord is voor mensen die willen deugen, die het graag goed willen doen. Nee, je uitspreken is niet altijd makkelijk. Maar dat moeten we wel (blijven) doen. Want:

Afbeeldingsresultaat voor martin luther king quotes the ultimate tragedy

 

Of, in de woorden van Jason Isbell: “There’s no such thing as someone else’s war”

 

 

I always win the game I play

Toen ik in 2008 nog werkte als beleggingsadviseur heb ik vaak gezegd dat het voor een belegger dan wel hele slechte tijden waren, maar voor een beleggingsadviseur (zonder beleggingen) hele mooie. Want heel interessant. May you live in interesting times. Nou, dat wou wel.
En nu, als mediator (nou ja, niet meer geregistreerd, maar laten we zeggen als iemand in de conflicthanteerdelarij) zijn het ook weer interessante tijden. Fitties al over the place!
Bridget vs Gordon, Sylvana vs Zwarte piet, Facebook vs Sylvana, Rutte vs alles wat niet normaal is, Trump vs de wereld en deze week weer opgelaaid: Wilders vs Pechtold.
Want Geert had Photoshop ontdekt en het leek hem wel geinig om het hoofd van Pechtold in een pro-sharia demonstratie te shoppen. En het resultaat op Twitter te delen. Pechtold vond het niet zo grappig, en Jesse ook niet en Lodewijk steunde Alexander ook en zo had iedereen het toch weer over het geintje van Geert.
Niet over wat hij er eigenlijk mee had willen zeggen -wilde hij er iets mee zeggen?- of welk punt hij wilde maken. Het gaat over dat het niet kan dat een parlementariër nepnieuws, nepfoto’s, verspreidt over een andere parlementariër. En dat klopt ook. Het niveau waarop Wilders politiek meent te moeten bedrijven is van een ongekende triestheid. En net als met Trump, hoe lager hij gaat, des te beter hij het doet in de peilingen. En ik kan me heel goed voorstellen dat Pechtold dit niet onbeantwoord kan laten, wanneer hij op deze wijze persoonlijk aangevallen wordt. Maar toch bedacht ik me, toen ik het allemaal las en hoorde: het moet anders.
Ten eerste: dit werkt niet. Pechtold zei het bij Humberto Tan zelf: al 10 jaar strijd ik tegen die man. Waarop nota bene Martin Gaus iets verstandigs zei: misschien moet je het dan eens anders gaan doen.
En daar heeft hij gelijk in. De fout die Pechtold, Jesse, Lodewijk en ook Rutte maken is dat ze het spel van Geert spelen. En daar is Geert de allerbeste in. Dat win je niet.
Mijn mediation goeroe Dominique zei altijd: “I always win the game I play”. Ze bedoelt hiermee dat in conflicten je na verloop van tijd vaak alleen maar bezig bent de ander met gelijke munt terug te betalen.  Gelooft hij mij niet, dan noem ik hem een leugenaar. Accepteert hij mij niet, stoot ik hem af. Zo ontstaat een soort touwtrekwedstrijd, waarbij uiteindelijk toch de sterkste zal winnen. En in dit geval is dat Geert. De enige manier om hieruit te raken is je eigen spel te spelen. Dan win je altijd.
En ten tweede: wat zou het tof zijn wanneer politici, die allemaal zeggen te hopen op een inhoudelijke, nette campagne, zich ook niet laten verleiden tot het spelletje van Geert. Niet proberen om de headlines van morgen te halen, maar om de inhoud van volgende week te bepalen. Want ook Pechtold, Jesse, Lodewijk en Rutte hebben de verantwoordelijkheid om het politieke debat weer inhoud te geven. En wanneer we ons allemaal zorgen maken over de kracht van onze democratie, moet er ook een tegengeluid klinken. Het kan niet zijn dat een lijsttrekker -zonder plan, zonder oplossingen en zonder partij- zonder met de media te willen praten toch bepaalt waarover het in de media gaat. Dus hierbij een advies aan Pechtold, Jesse, Lodewijk en al die anderen: speel je eigen spel! Dan win je altijd! Misschien niet morgen, misschien ook niet op 15 maart, maar uiteindelijk zeker.

En weer verder!

Zo. Weer een jaar voorbij. Zal wel komen omdat ik ouder word, maar de jaren gaan steeds sneller. Het blijft een uitdaging om af en toe stil te staan: waar ben ik mee bezig? Gaat het goed? Hoe gaat het met me?

Eigenlijk is dat een van de moeilijkste vragen en tegelijk vaak zo makkelijk beantwoord: “Hoe gaat het met je?”  “Goed hoor, mag niet klagen!” (de stomste dooddoener ooit: mag niet klagen. Tuurlijk mag dat. Je schiet er niet zoveel mee op, maar het kan wel lekker opluchten. Maak er alleen geen gewoonte van.)

Maar hoe gaat het nou echt met me? Dat is vaak ook voor mijzelf, juist voor mijzelf, een moeilijke. In het najaar was ik al een tijdje niet helemaal oké. Moe, geen energie, het gevoel dat alles teveel was. Heel lang heb ik gedacht dat het met een paar avondjes vroeg naar bed wel verholpen zou zijn. Niet dus. Pas toen een paar lieve, goede vrienden geen genoegen namen met “goed hoor, mag niet klagen” viel het kwartje en zag ik hoe het met me ging.

De afgelopen anderhalf jaar zijn er zoooveel goede dingen in ons leven gebeurd: nieuw fijn werk, nieuw fijn huis, veel nieuwe mooie muziek gemaakt en een prachtig trouwfeest. In het najaar vond ook Heleen haar nieuwe weg als kraamverzorgster in opleiding, ik kreeg een vast contract bij Zorgbelang en de cd van Elles waar ik met zoveel plezier en passie aan meegewerkt heb was af. En toen… was het verdriet om Maria weer aan de beurt. Zoals mensen pas ziek worden in de vakantie, heb ik kennelijk mijn verdriet even opzijgezet om maar door te kunnen gaan. Pas toen er dingen “klaar” waren, was er weer ruimte. En verdriet pakt die ruimte vroeg of laat toch.

Het mooie is: toen ik wist hoe het met me ging, ging het gelijk beter. Of zoals me geleerd is bij de mediationopleiding: wat er mag zijn verdwijnt; wat er niet mag zijn blijft.

Dus. Een nieuw jaar. En weer verder. Maar hopelijk ook af en toe stil staan.


 

Life happens

life

 

Zeg dat wel, John.

Bijna twee jaar geleden was ik trots als een aap met 7 staarten: ik was Mfn Registermediator geworden! Als zelfstandig mediator zou ik een nieuwe start maken, op m’n eigen manier, want: ik mocht het zelf weten.

Het is een klein beetje anders gelopen.

Het slechte nieuws: Ik ben geen “officiële” mediator geworden. Heb in die bijna twee jaar geen mediation gedaan. Ja, een keer een oriënterend gesprek gehad, maar dat is verder niks geworden. Een andere keer zag de client er van af omdat ik iets over KISS geschreven had en dat niet paste bij haar geloof. Tja. Plannetje mislukt? Nee, want er is ook goed nieuws:

Na een korte terugkeer op het oude ING-nest (het waren twee fantastische weken) werk ik sinds april 2015 met veel plezier bij Zorgbelang Gelderland|Utrecht als Vertrouwenspersoon. Hier ondersteun ik mensen die een conflict of probleem met hun (jeugd)zorg hebben en hier niet helemaal zelf uitkomen. Geen mediation, want ik ben enorm partijdig voor mijn client, maar ik kan er heel veel van mijn “mediator-skills” in kwijt. Zonder de mediator-opleiding had ik dit werk nooit kunnen gaan doen (al was het maar omdat het eerste contact via een mede-cursist tot stand kwam). Zoals gezegd, het bevalt me goed. En dat is wederzijds; per januari 2017 heb ik daar een vast contract. Het voelt al zo vertrouwd dat het soms moeilijk voorstelbaar is dat ik er pas anderhalf jaar werk. Ik realiseer me dat het bijzonder is om op deze leeftijd zo’n loopbaan-switch te maken en ik ben enorm blij met de kans die ik gekregen heb.

Over kansen gesproken: eind 2014 werd ik gebeld door ene Elles. Of ik gitaar wilde spelen in haar band. Een telefoontje met gevolgen, want hieruit is een vruchtbare en vooral fijne samenwerking ontstaan die al veel mooie liedjes heeft opgeleverd. Voor het eerst in mijn toch al bijna 40-jarig bestaan als “muzikant” blijk ik ook liedjes te kunnen schrijven. Soms het hele liedje, soms de melodie of een stuk tekst. Zoals deze:

En die samenwerking (eigenlijk een veel te zakelijke term voor onze vriend- annex partners-in-crime-schap) met Elles Springs heeft me dingen gebracht die ik een paar jaar terug niet voor mogelijk had gehouden. Het maken van een clip zoals die hierboven, bijvoorbeeld. Of over je eigen muziek praten op Omroep Gelderland. Onze eigen muziek spelen in Veronica’s Countdown Café! Zelfs voor het eerst als sessiemuzikant ingehuurd om wat slide te spelen op een album van een singer-songwriter. En straks, als voorlopig hoogtepunt: Op 20 november presenteert Elles haar nieuwe cd, waaraan ook ik heb mogen meeschrijven en vooral meespelen. En ik kan alvast verklappen: het is zo mooi geworden! Alweer trots als een aap met 7 staarten!

En zo kan het gebeuren dat ik, na twee jaar ingeschreven te hebben gestaan als mediator, me nu uitschrijf uit het mediator-register. Maar, niet getreurd: ik word lid van een nieuwe club!

buma

 

 

Honor your heroes. While they’re still here.

In the last couple of weeks, rock ’n roll lost some great members of the family. Most notably Lemmy and, today, David Bowie. A stream of condolences, memories and personal stories of what these icons meant to people filled Facebook, Twitter and other media.

It got me thinking. A few years back, I made a resolution. I wanted to tell one of my heroes of the rock ’n roll family what he meant to me. Why he, his band and his music were so important in my life. I never fulfilled my resolution. And today, while watching and reading all the messages about how loved David Bowie was (and still is), I will keep my promise. Because I want to write it while he’s still (very much) alive. And you never know when the rock gods in heaven need a new guitar player.

So. This is my (open) letter to mr. Nuno Bettencourt.

 

Dear mr. Bettencourt, dear Nuno,

It’s been a few years now that I’ve been planning to write you this letter. I just wanted to tell you what kind of role you played in my life, and thank you for it.

Let me start by recalling the day I first heard Extreme. It was an episode of Headbangers Ball (back when MTV actually played music) when they played “Get the funk out”. My mind was blown. As a Queen, Aerosmith, Van Halen fan, this was the band where, for me, it all came together. The next day, I went and bought Pornograffitti. It stayed in my CD player for at least a couple of weeks. Except for the time I played it to my parents, that is.

Since that day, I stayed ” with you”. I saw Extreme a couple of times in the early 90’s. I went to a Dweezil Zappa show, hoping for a guest appearance (didn’t happen, but great show). I went to a Washburn clinic, which turned out to be a DramaGods-show (still one of my favorite concerts); I even went to the Satellite Party show in Amsterdam. Only show in Holland I missed was the Rihanna show. Yeah, I know, big mistake, especially because it was in my hometown of Arnhem.

So far, my story will resemble a lot of other people’s experiences when they stay with a band or artist for a longer period. You grow up and the artist and his music matures as well. And, as you get older, your world changes from girls and school to love, life and, well, loss.

So here’s where my story gets personal. In 2010, our second daughter, Maria, was born. After a couple of months she was taken to a hospital and, after a few weeks, they discovered that her immune system wasn’t working. She had SCID, also known as “the boy in the bubble-syndrome”. Her only chance was a stem cell-transplant. Two years of hospitals, stress, fear and hope followed. In those two years, Maria turned out to be a strong, cheerful and most times very happy little girl with a good sense of humor and a real love for music. At times it was her who kept my wife Helen and myself going and not the other way around.

In july of 2012, Maria passed away.

One of the last thing I said to her, and certainly the last promise I made to her, was that I would play something nice for her at her funeral. Music was a major, important part of the service we held for her. At the end, we played “Peace (saudades)”. And at her grave, together with a very good friend, I played “Ordinary Day” for her.  And here comes my everlasting, undying gratitude to you. You gave me the music and the words, the song, to keep my promise. I cannot thank you enough for giving me the opportunity to do this for Maria.

So there it is. My story about why you are a true hero of mine.

I love you, man.

Keep yourself alive.

Leve de Twijfel!

In de nasleep rond de aanslagen op de redactie van Charlie Hebdo in januari werden we overspoeld door deskundigen, meningen en standpunten. Ik moet zeggen dat er weinig uitspraken gedaan zijn die me echt zijn bijgebleven. Een uitzondering is “good old” Aad van den Heuvel, die in dwdd een pleidooi hield voor de Twijfel. En inderdaad, twijfel is de grote afwezige in het ontstane debat. Iedereen weet vooral heel veel zeker.

En dat is jammer. Het is natuurlijk goed om een overtuiging te hebben en een mening. Graag zelfs! Maar waar niet getwijfeld wordt, worden geen vragen gesteld. En zonder vragen te stellen krijg je niet de antwoorden waar we allemaal naar op zoek zijn.

Een gebrek aan twijfel leidt tot een starre perceptie. Dit verklaart misschien ook het cynisme en de hautain waarmee steunbetuigingen be- en veroordeeld worden. Natuurlijk is het een vreemd gezicht wanneer een Russische regeringsfunctionaris voorop loopt bij een demonstratie voor de vrijheid van meningsuiting. Maar om nu deze blijk van wereldwijde saamhorigheid hiermee af te serveren als hypocriet is te makkelijk. Net zoals het te makkelijk is om de 2,7 miljoen nieuwe afnemers van het blad Charlie Hebdo in de hoek te zetten als ramptoeristen, omdat ze daarvoor nooit een Charlie kochten of er zelfs maar van gehoord hadden. Alsof je niet boos mag worden als je bijna omver wordt gereden door een auto die door rood rijdt, omdat je zelf ook wel eens door rood fietst.

Bij conflicten zie je het zelfde beeld. Partijen weten heel veel zeker, ook hoe de ander denkt en waarom hij dingen doet. Pas als er ruimte is voor twijfel worden vragen gesteld en kan een gezamenlijk belang naar voren komen.

Het communiceert ook wel lekker hoor, dingen zeker weten. En twijfel of nuance komt een stuk minder fijn binnen. Een van de redenen waarom ik nooit als zelfstandig beleggingsadviseur ben begonnen is, dat ik de eerste zou zijn om mijn eigen adviezen in twijfel te trekken. Het kan altijd anders gaan dan je verwacht. En dat willen klanten niet horen. Terwijl ze dat eigenlijk nou juist wel zouden moeten horen. Want niemand heeft de wijsheid in pacht.

Het wordt tijd dat we de Twijfel zelf het voordeel van de twijfel gunnen. En daarom denk ik erover om een partij op te richten: de Partij van de Twijfel. Doe je mee? Je hoeft niet gelijk te beslissen hoor, denk er rustig even over na!

Question-everything

Online!

Vandaag gaat m’n site online. Met dank aan iedereen die me daarbij geholpen heeft!

Ik zou dit willen “vieren” met muziek. Omdat muziek een enorm belangrijke rol in mijn leven speelt. En omdat muziek ons samenbrengt, ons verbindt. Zoals Barack Obama in de serie “Sonic Highways” van Dave Grohl (Foo Fighters) zegt:

“There is nothing more unifying (…) than our music”

En verbinding is wat ik wil brengen als mediator, maar vooral hetgeen we nu nodig hebben…

En als ik het over muziek heb op wat de 80e verjaardag van Elvis Presley zou zijn geweest, kan en wil ik niet om The King heen. Want vóór Elvis was er niks.

Enjoy!

Reliconomie

Vorige week heb ik mijn dochter teleurgesteld. Ze weet het niet, maar ik heb geweigerd een spel voor haar te kopen dat ze op haar verlanglijstje had gezet.

Het gaat om het spel Levensweg. Dat is een ouder spel, met nu een nieuwe versie: Levensweg elektronisch bankieren. Dat je van elektronisch bankieren een spel kunt maken getuigt al van een propaganda-afdeling van de banken waar Noord Korea nog een puntje aan kan zuigen, maar goed. Mijn haren gingen pas echt overeind staan bij het lezen van de tekst op de doos:
Regel alle onverwachte gebeurtenissen in je leven met je bankpas!

Toen haakte ik af. Ik las het hardop voor en zei tegen Heleen: “Bekijk het maar! Dit koop ik niet!”. (Oh, wat hoor ik dan m’n vader!)

Het idee dat je bankpas het antwoord is op alles wat je kan overkomen in je leven is te bespottelijk voor woorden. Sterker nog, ik denk dat je bankpas op bijna geen enkele gebeurtenis van wezenlijk belang een antwoord geeft.

Vorige week stond een artikel in de krant over de Tsjechische econoom Tomas Sedlacek die het over economie als ideologie had. Onze samenleving is doordrenkt van het economisch denken. Aan alles wordt een prijskaartje gehangen en nooit is de vraag “wat levert het op” ver weg. Economie als nieuwe religie.

Uit zijn lezing:

“De boodschap is dat buiten de economie, buiten de intentie van een rationele berekening, niets zin heeft. Niet-economische motieven zijn onbetrouwbaar. Van alle menswetenschappen is alleen de economie echte wetenschap. Er zijn eigenlijk geen waarden buiten economie, althans geen waarden waarop of waarmee we kunnen rekenen; hogere waarden zijn een illusie. Hoe lang hebben economen er niet over gedaan om te beseffen dat ook cultuur waarde heeft (dat noemen we nu cultureel kapitaal) en dat samenlevingen waarde hebben (sociaal kapitaal) en zelfs emoties (emotioneel kapitaal). Het is trouwens opvallend dat we het woord ‘kapitaal’ nodig hebben om deze ‘onzinnige’ noties enige economische betekenis te geven.”

Gelukkig is daar het zelfregulerend mechanisme van de samenleving: “Wanneer onze beschaving te veel een onderneming wordt, komt er vanzelf een generatie hippies; als de boel te hip wordt, kun je rekenen op een wederopstanding van de punk.”

En inderdaad ontstaat langzaam een deel-economie, waar niet bezit maar gebruik het doel is. Geld als middel in plaats van als doel. Niet wat levert het míj op, maar wat kan ik betekenen voor anderen.

Ik doe er in ieder geval niet meer aan mee, aan het allesoverheersende economisch denken.

En Lena was ook blij met Party&Co junior.