Afgelopen week is Tim Knol boos de studio uitgelopen bij Giel Beelen. Het leek Giel grappig om tijdens dat Tim een nummer speelde, een stripper in de studio los te laten. Datzelfde grapje had een collega van Giel uitgehaald bij zangeres Maan, die daar enorm van geschrokken was. Tim had daar iets van gevonden en Giel vond dat Tim zich aanstelde. Vandaag kon Giel dus Tim laten zien hoe leuk dat grapje eigenlijk was. Eerlijk gezegd heb ik het hele fragment niet gezien. Op een of andere manier kan ik me er niet toe zetten om Giel Beelen op welke manier dan ook extra aandacht te geven. (En toch heb ik alweer zes keer z’n naam getypt. Lekker dan.) Bovenstaande samenvatting heb ik geheel uit de reacties op social media opgemaakt. Het woord “respect” kwam vaak voor. Voor de manier waarop Tim Knol reageerde en voor het gebrek eraan wat hem ten deel was gevallen.
Het gebrek aan respect voor een muzikant die gratis in jouw programma een liedje komt spelen. En het klopt; we hebben in Nederland weinig respect voor muzikanten die hun (eigen) nummers uitvoeren. Het minuutje van dwdd is berucht (al zijn ze daar wel van afgestapt). Ik herinner me een optreden van Queens of the Stone Age waarbij de band een minuut mocht spelen nadat er door gasten aan tafel eerst 10 minuten was gekletst over hoe goed en relevant deze band wel niet was. I rest my case.
Tegenwoordig heb je meer kans om in dwdd muziek te mogen maken als je op een of andere manier een cover kan doen dan met een eigen lied. Bij de “American Recordings ” of het “Nederlands songboek” komen verschillende artiesten een cover doen, eigen werk is nog maar aan enkelen voorbehouden. (En dan mág Waylon een hele week lang iedere avond een eigen lied spelen, blijkt er tóch een cover tussen te zitten!)
In het eerder genoemde radioprogramma mag je dan nog wel eigen werk spelen. Op voorwaarde dat je ook een cover doet. Nu heb ik niks tegen het spelen van covers, maar waarom op die manier zo nadrukkelijk kiezen voor de makkelijke en bekende weg? Ander voorbeeld: in Arnhem is cafe Dollars al jaren hét cafe voor live-muziek. Iedere week weer met dezelfde coverbands, al dan niet in sessievorm. Ik kan me niet heugen dat er ooit een band is geboekt met eigen werk.
En áls er dan een bandje ergens zijn ziel en zaligheid over het publiek mag uitstorten, wordt er enthousiast doorheen gekletst. Er worden al Lul-niet-lolly’s uitgedeeld bij concerten.
Wij als publiek zijn dus net zo respectloos. Het lijkt alsof we niet meer erkennen en herkennen welke passie, welke emotie en welk vakmanschap er nodig is om een lied of een album te maken. Muziek is zo makkelijk en overal beschikbaar tegenwoordig, dat het creatieve proces te veel naar de achtergrond is verdwenen. En hierdoor verliezen we de kunst om er van te genieten.
Ik lees dat, om de luisteraar op bijvoorbeeld Spotify binnen te houden, je 30 seconden hebt om je refrein of je punt te maken. 30 seconden! Dat is nog voor het 2e couplet van Bohemian Rhapsody, om over het opera-gedeelte nog maar te zwijgen. Bij “When Doves Cry” van Prince is de goede man nog geeneens begonnen met zingen! Zelfs Johnny Cash is nog niet aan het refrein van “Ring of Fire” toegekomen bij seconde nummer 30.
Voor mij gaat muziek over het vertellen van verhalen. En die verhalen verdienen het om goed en zorgvuldig verteld te worden. En ze verdienen het ook om goed en zorgvuldig beluisterd te worden. En ik wil hier helemaal geen discussie beginnen over geluidskwaliteit maar mensen, gun die mooie liedjes toch ook een mooi geluid. Dus koop die cd of dat vinyl, zet ‘m op, ga lekker zitten (leg je telefoon ff weg) en laat je meevoeren door het verhaal!