Normaal

Doe normaal. Dat is het kernachtige advies van de commissie van Rijn, die het grensoverschrijdend gedrag binnen de publieke omroep heeft onderzocht. Uit het onderzoek blijkt dat 75% van de medewerkers het afgelopen jaar te maken heeft gehad met grensoverschrijdend gedrag. Een bizar hoog percentage, waarop de reactie inderdaad heel goed “Doe normaal!” kan zijn.

Ik heb niet zoveel met normaal. En niet alleen omdat ik er vroeger een hekel aan had om dat van ouders of leerkracht te horen, maar vooral omdat er iets betuttelends en beperkends vanuit gaat.

Normaal betekent dat er ook een niet normaal is. En wat normaal is, wordt bepaald door degene die de norm stelt. En dat is een machtige positie, zoals antropoloog Jitske Kramer probeert uit te leggen op radio 1. Zij haalt Caroline van der Plas als voorbeeld aan, die haar normaal zijn tot Unique Selling point heeft verheven. En daardoor alles wat niet normaal is kan negeren of wegzetten. Zoals Jitske zelf ondervond, getuige de reactie van Van der Plas.

Bovendien is ‘normaal’ een rekbaar begrip, dat voor veel te veel interpretaties vatbaar is. Kijk maar weer naar Van der Plas en haar BBB: toen de klimaatprotestanten van Extinction Rebellion de A12 een keer te vaak blokkeerden kwamen ze met het voorstel om die organisatie als terroristisch aan te merken, zodat er ‘keihard’ opgetreden kon worden. Toen vorige week de FDF-voorman verkapte dreigementen uitte tegen o.a. minister Adema, hulden Van der Plas en co zich in stilzwijgen. Kennelijk is het ene normaal het andere niet.

Het normaal staat in de weg van verandering. En dat helpt ons niet verder. Niet dat iedere verandering per definitie goed is, maar verandering tegengaan door vast te houden aan wat ‘normaal’ is kansloos. Net zoals het ooit volkomen normaal was om te roken in de trein, kinderen een ‘corrigerende tik’ te geven of dat vrouwen als huwelijkscadeau een ontslagbrief kregen, wordt het grensoverschrijdende gedrag dat de commissie van Rijn schetst juist al zo lang als normaal gezien.

“Doe vooral niet normaal” was misschien een beter advies geweest.

Kompas

Jaren geleden, het zal zo rond mijn 20e geweest zijn, had ik een briljant idee. Een idee waarmee ik he-le-maal binnen zou lopen, en ook nog vrijwel zonder risico. Ik moest er deze week weer aan denken toen ik de podcast “De Wetten van Koos” van Follow the Money luisterde.

“De Wetten van Koos” gaat over Koos Föllings, eigenaar en directeur van Compass GGZ, een GGZ-zorgaanbieder in Wijchen. In de podcast wordt duidelijk dat Koos vooral voor zichzelf zorgde en op schandalige wijze profiteert van de meest kwetsbare jongeren die aan zijn zorg werden toevertrouwd. Uren teveel in rekening brengen, de therapeut uithangen zonder hiervoor bevoegd te zijn, cliënten inzetten om de eigen tuin aan te harken, niets was Koos te dol. En door zich in het bedrijf te omringen met mensen die net van school kwamen (dan hoef je ze niks af te leren) en oude vrinden kon hij jarenlang zijn goddelijke gang gaan. Met alle gevolgen van dien.

In de eerste aflevering kwam ‘ de Ardennen-module’ ter sprake. Dit was een 6 weken durend verblijf in de Ardennen, waar de cliënten een soort van afgebroken werden om zo weer door Koos opgebouwd te kunnen worden. In de praktijk kwam het neer op een paar dagen survivallen, waarna de jongeren in een villa verder behandeld werden. Zonder dat er een echte behandelaar aanwezig was, want dat kon Koos zelf wel. Die kwam een dag in de week even kijken.

Voor die 6 weken in de Ardennen ontving Koos 27 duizend euro per deelnemer. En als je dan 6 jongeren met 3 begeleiders in een brakke villa laat zitten… tel uit je winst. En daar kwam mijn briljante idee van lang geleden weer bovendrijven.

Het was briljant in zijn eenvoud: Je koopt een oud, vervallen Frans, Spaans of Italiaans landhuis of kasteel. Dat moet opgeknapt worden en je wil dat niet zelf doen. Wat te doen? Je wordt aanbieder van hersteltrajecten voor managers met een burn out! Die kunnen dan lekker in groepsverband een paar weken met hun handen werken in plaats van de hele tijd in hun hoofd te zitten. In het begin van hun verblijf mogen ze lekker slopen, om daarna iets op te bouwen. Daar kan je vast wel een pseudo-psychologische onderbouwing voor verzinnen en op een mooie, glossy, folder (ik bedoel brochure) zetten (het was lang geleden hè, tegenwoordig zou je een influencer inhuren). En als het resultaat van groep A niet naar je zin is, kan groep B beginnen met het slopen daarvan! Zo levert het opknappen van je kasteel je geld op in plaats van dat je erop leegloopt. Ik zei toch: Bril-jant!

Naast de duidelijke overeenkomsten tussen Koos zijn Ardennen-module en mijn plan zijn er natuurlijk ook verschillen. Zo richtten we ons beiden op mensen in een kwetsbare positie, maar Koos had toch wel de meest kwetsbare doelgroep. Ik begreep ook dat de villa in de Ardennen een vervallen indruk maakte, dat was in mijn plan wel goed gekomen. Daar heeft Koos toch iets laten liggen. Maar het grootste verschil is toch dat Koos zijn droom heeft waargemaakt, terwijl ik die stap nooit heb gezet. Als ik streng voor mezelf ben, zegt dat iets over mijn (gebrek aan) doorzettingsvermogen en wil om iets van mezelf te maken. En als ik aardig voor mezelf ben, zegt het iets over het hebben van een moreel kompas. Of Compass natuurlijk.

Gevaarlijke boeken

Het was een onrustig weekend in Arnhem. Aanleiding was het onzalige plan van ene Edwin Wagensveld van Pegida om bij wijze van protest een koran te verbranden op een plein in het centrum. De demonstratie was netjes aangemeld en hij had, rekening houdend met de gemeentelijke verordening, een vuurkorf meegenomen waar het boek dan in de fik gezet mocht worden. (wat een schattig landje zijn we eigenlijk ook) De burgemeester kon het protest dus niet verbieden.

Dat liep dus uit de hand. Pegida-voorman met geweld afgehouden van koranverbranding kopte de NOS. Meerdere agenten gewond, Pegida-man lichtgewond en een paar arrestaties.

Ik snap die man niet. Hoe haal je het in je botte harses om op die manier je punt te willen maken? Zo kansloos, zo hatelijk, zo respectloos. Wat denk je te bereiken? Misschien wat aandacht voor je zielige persoontje, maar een oplossing voor het probleem dat je denkt te zien komt niet dichterbij. Loser.

Ik snap de tegendemonstranten die hun toevlucht hebben genomen tot geweld ook niet. Je zou het misschien ook kunnen laten gaan, toch? So what als zo’n droeftoeter je geliefde boek in de fik steekt. Er zijn er meer, het is niet alsof dit de laatste koran op aarde was. Ga er niet op in. Blijf thuis. Laat hem maar klungelen met z’n aansteker en z’n vuurkorf op een nat, winderig en vooral leeg plein in Arnhem. Who cares?

Nu snap ik wel dat het zo niet werkt. Of zoals een jongen op een groep die ik als vertrouwenspersoon bezoek zei toen ik een soortgelijk advies (laat het gaan, ga er niet op in) gaf na een ruzie met een groepsgenoot waarbij die groepsgenoot iets had gezegd dat hélemaal niet waar was: “Ja, dat is wel een tip, maar niet zo’n goeie”.

Misschien kan een andere benadering wel uitkomst bieden. Er is in de geschiedenis natuurlijk al vaker geprobeerd om boeken, films, schilderijen of muziekstukken te boycotten, te vernielen of te verbieden. Ik weet er lang niet alles van, maar ik heb niet de indruk dat dit vaak op langere termijn succesvol is. Integendeel, uitingen die als gevaarlijk of ongewenst worden beschouwd kunnen juist een enorme aantrekkingskracht hebben.

In de onvolprezen podcast-serie Cocaine and Rhinestones wordt uitgelegd hoe bijvoorbeeld Loretta Lynn hier op een handige manier gebruik van heeft gemaakt. Ze moet wel recordhouder zijn met 9 songs die door de grote radiozenders in Amerika geboycot zijn. Dat heeft haar evenzoveel hits opgeleverd. Ze zei zelf dat ze precies wist hoe haar singles scoorden door te kijken naar het aantal zenders dat ze geboycot had.

Dus: omarm die weerstand! Waarom niet de koran profileren als het ‘gevaarlijke boek’, ‘het boek waarvan je ouders niet willen dat je het leest’ of iets van die strekking? Misschien trekt dat wel een hele nieuwe lichting koran-lezers aan. Ook goed voor de ontlezing. En als die verbrandingen alleen maar meer vraag naar korans opleveren, zal je zien dat ze, samen met de vuurkorf-sukkels snel verdwijnen. Zijn we daar ook weer van af.

Sint Pieter

In ons gave land zijn we niet zo van de heldenverering. Doe maar normaal dan doe je al gek genoeg, dat werk. Het grootste compliment dat je een succesvol iemand kan geven is dat hij of zij zo normaal is gebleven. Wat daar ook mee bedoeld wordt. Als we al iemand op een voetstuk zetten, is het om hem of haar daar zo snel mogelijk weer vanaf te halen.

Dat moet Pieter Omtzigt ook hebben zien aankomen. De hoop van (bijna) heel Nederland blijf je niet lang. En hij heeft het nog aardig weten te rekken. Door, heel slim, zo lang mogelijk in het midden te laten wat hij nu eigenlijk wil, met wie hij dat wil bereiken en welke positie hij voor zichzelf daarbij zag.

Maar het onvermijdelijke gebeurde natuurlijk toch. Toen het partijprogramma van NSC gepresenteerd werd, bleek dat hier toch ook dingen instonden waar niet iedereen het mee eens was. Bijvoorbeeld over medisch-ethische kwesties of klimaat/stikstof. Voor mij was de naam NSC al reden om af te haken: ik denk iedere keer dat het over die voetbalclub uit Nijmegen gaat.

Na de verkiezingsuitslag was toch opnieuw de hoop van heel Nederland op Sint Pieter gevestigd. Rechts wilde dat hij in Wilders 1 (of is het Milders 1?) zou stappen, de rest hoopte dat de fundamentele, staatsrechtelijke bezwaren die Omtzigt heeft onoverkomelijk zouden zijn. En door de slimme/cynische zet van de VVD om kabinetsdeelname nog voor het eerste gesprek uit te sluiten, werd hij ook nog eens in een alles of niets positie gedwongen. Geen ruimte voor mitsen en maren, en dat voor iemand die mits en maar als middle name heeft.

En nu zitten we in de toch vrij bizarre situatie dat de vier partijen die een regering moeten gaan vormen eerst gaan overleggen of en zo ja hoe ze de grondwet en andere wetten en verdragen gaan respecteren voordat ze het over hun plannen met het land hebben. Niet echt een start die mij vertrouwen geeft.

(Even terzijde: wat me echt verbaast is het dat het kennelijk voor die partijen niet zoveel uitmaakt dat je in zee gaat met een partij die mensen uitsluit, doelbewust mensen beledigt en alles verdacht maakt dat niet in hun straatje past. We hebben het over het vertrouwen in en het aanzien van de politiek en vragen ons steeds af waarom dat toch zo laag is. Misschien omdat we blijkbaar ergens zijn kwijtgeraakt dat we leiders kiezen waar we tegen op kunnen kijken, die inspireren en hun visie kunnen uitleggen zonder anderen te kleineren? Waarom maken we iemand minister-president die alleen maar groot kan lijken door anderen kleiner te maken?)

En mijn hoop dat Omtzigt toch een ondergrens zou hebben, zoals op zijn abusievelijk (?) getoonde notitie te zien was, is vorige week vervlogen. Als een meelopertje dat toekijkt en niets doet wanneer de stoerste van het stel een ruit ingooit, maakt juist mister Bestuurscultuur zich medeschuldig aan ‘staatsrechtelijk vandalisme’. Dat belooft niet veel goeds.

Ik weet eigenlijk niet of hij er ooit op heeft gestaan, maar ondertussen ligt Sint Pieter ook bij mij naast z’n voetstuk.

Het Trump handboek

Wat hebben we gelachen, in het begin. Toch? Die gekke Trump met zijn malle streken. Hoe hij zijn tegenstanders bijnamen gaf (crooked Hillary, sleepy Joe Biden), hoe hij de (internationale) etiquette aan zijn laars lapte en hoe hij er mee wegkwam. Gelukkig waren we in ons nuchtere Nederlandje niet zo naief om daarin te trappen. Dat zou ons niet overkomen.

En, inderdaad, het is toe nu toe gelukt om de grootste ongelukken te vermijden. Alhoewel dat ook meer geluk dan wijsheid is misschien. Wat zou het potentieel van FvD zijn geweest wanneer Thierry zich niet tot het wappiedom had bekeerd? En ik zeg dan wel dat we ontsnapt zijn aan de grootste rampen, maar is dat wel zo? Misschien speelt de allergrootste ramp zich wel recht onder onze ogen af. Zo slinks dat we het langzaamaan normaal zijn gaan vinden en hoogstens onze schouders er even over ophalen. En ook de gebruiksaanwijzing van die grootste ramp komt rechtstreeks uit het MAGA-handboek van Trump.

Hij heeft het natuurljik niet uitgevonden, maar wel naar een heel nieuw level getild: liegen. Van het aantal toeschouwers bij zijn inauguratie tot aan de bewering dat de verkiezingen in 2020 gestolen zouden zijn. En ontelbare ertussenin. En wat blijkt? Hoe groot de leugen ook is en hoe aantoonbaar het onzin is wat je zegt: het maakt niet uit; als je zelf maar overtuigd bent en volhardt in je leugen geloven er genoeg mensen in je bullshit. 

Dat is een bruikbaar inzicht, moeten ze bij de VVD gedacht hebben. En zo kan het zijn dat de partij die puur uit eigenbelang nieuwe verkiezingen afdwingt door de coalitie te laten klappen nu in advertenties beweert aan jouw kant te staan. Met een lijsttrekker die zich haar verleden bij een andere partij nogal selectief herinnert. Die nu lijsttrekker van een partij is die het de afgelopen 13 jaar (mede) voor het zeggen heeft gehad, maar toch wil afrekenen met ‘oude politiek’. En dat samen lijkt te gaan doen met een partij onder leiding van een politicus die van pesten zijn handelsmerk heeft gemaakt, ondanks dat mevrouw Yezilgoz bij het Jeugdjournaal-debat pesten in de klas enorm belangrijk zei te vinden.

En het werkt! Je komt er gewoon mee weg! De VVD kan zo maar weer de grootste partij zijn. En wat zullen ze dan lachen op hun verkiezingsfeestje. Ondertussen brokkelt het vertrouwen in onze democratie met iedere leugen weer wat verder af. En dat is de echte ramp.

Winnen

Als voetballend ventje kon ik bloedchagrijnig thuiskomen na een gewonnen wedstrijd. Of helemaal opgetogen na een verloren wedstrijd. Als we gewonnen hadden, maar niet goed gespeeld, was ik toch niet blij. Andersom: als ik maar een leuke wedstrijd gespeeld had, met goed voetbal en mooie acties, dan vond ik het resultaat kennelijk niet zo belangrijk, en kwam toch blij thuis.

Deze week hoorde ik dat de voetbaljeugd tot 12 jaar in België geen wedstrijden meer speelt waar een eindstand wordt opgemaakt door de goals te tellen, maar door een FairPlay-score op te maken. Dit om het aantal gevallen van agressie op en om de jeugdvoetbalvelden omlaag te krijgen. 

En ondanks mijn eigen voetbalverleden waarbij winst dus niet altijd voorop stond, vind ik dit geen goed idee. Allereerst gaat het in tegen mijn idee wat een (sport)-wedstrijd is: een krachtmeting, soms letterlijk, om te zien wie op dat moment de betere, de winnaar is. Wat ga je doen in een voetbalwedstrijd waar de eindstand bepaald wordt door enkel een FairPlay klassering? De tegenstander zoveel mogelijk vrije doortocht geven? Erop letten dat ieder team evenveel de bal heeft? Om de beurt op doel schieten? Natuurlijk, FairPlay is belangrijk, maar maak het niet belangrijker dan de sport zelf, die er nu eenmaal op gericht is om meer doelpunten te maken dan de tegenstander. 

En ik denk dat sportiviteit alleen echt geleerd kan worden als er iets op het spel staat. En dan wel iets anders dan FairPlay zelf. Als het nergens om gaat, is het makkelijk om sportief te zijn. Sowieso denk ik dat sporten, het presteren in een team of als solo-sporter, met winnen en verliezen, een kind enorm veel leert over menselijk gedrag in het algemeen en het eigen gedrag in het bijzonder. Hoe je omgaat met tegenslag, hoe je je in een groep gedraagt, hoe je elkaar iets moet gunnen, hoe je je eigen belang opzij kan zetten om er samen beter van te worden. Het zou zonde zijn om die levenslessen te schrappen, vooral omdat volgens de Belgische voetbalbond het agressie-probleem met name bij ouders en/of coaches ontstaat.

Wacht even; dus omdat de volwassenen zich bij zo’n wedstrijdje niet kunnen gedragen, moeten de kinderen zich aanpassen? Dat lijkt me al helemaal niet de bedoeling. Voer dat FairPlay klassement dan maar in voor de ouders, als die het probleem zijn. Waarbij de hekkesluiter de teamwas moet doen, of een extra bardienst ofzo, er is vast wel iets te verzinnen. En laat die kinderen lekker spelen om winst en verlies, met alle vreugde en teleurstelling die daarbij hoort. Want als ik vroeger érgens een hekel aan had, was het wedstrijden waarbij er niet gespeeld werd om te winnen. 

Cancel

Ik heb niet zoveel met God. Het idee van een Almachtig Opperwezen dat de boel zo in de soep laat lopen gaat er bij mij niet in. Om nog maar te zwijgen over het instituut de Kerk. Laat ik het zo zeggen: volgens mij is het geen toeval dat de Paus in het land van de maffia woont.

Een jaartje of 700 geleden zou je voor het schrijven van een alinea als hierboven ter dood veroordeeld worden, wegens ketterij. Op de brandstapel met hem! Tenminste, als de ketter geen berouw toont. Doet hij dat wel, dan had hij mazzel en werd-ie alleen onthoofd. Gelukkig voor mij zijn we als maatschappij vrijer geworden in onze geloofsovertuigingen. Toch vinden sommigen dat je tegenwoordig niks meer kun zeggen. Want cancelcultuur. 

Het cancelen van iemand of een organisatie die iets verkeerds heeft gedaan of gezegd, wordt vooral gelinkt aan de Woke-beweging: een verzamelnaam voor mensen die aandacht vragen voor onrecht en ongelijkheid. Of -afhankelijk aan wie je het vraagt- een symbool van volledig doorgeslagen politiek correctheid van linkse activisten. Deze definities laten al zien waar het volgens mij om draait: een richtingenstrijd tussen progressieven en conservatieven. 

Maar conservatief rechts cancelt ook, laat daar geen misverstand over bestaan. Vaak door de ander te diskwalificeren. De mainstream media brengen alleen maar nepnieuws en zijn spreekbuis van het kartel van ons nepparlement. Rechters zijn D66-rechters en journalisten rioolratten. Door zulke omschrijvingen maak je de ander en alles wat hij zegt verdacht en hoef je niet te luisteren. En mocht er nog iets tussendoor glippen, kun je het altijd nog bestempelen als ‘woke’, een vrijbrief om niet op de inhoud te reageren.

Het wordt echt eng wanneer de reli-lobby zich ermee gaat bemoeien. Conservatieve, christelijke en rechts-radicale lobbypartijen uit de VS en Europa hebben invloed gehad op het aannemen van anti-homowetten in Afrika en Hongarije. Ook zijn de laatste jaren in Republikeinse staten in de VS veel anti-homo en lhbti-wetten ingevoerd. Van een wet die het verbied om op basisscholen over homoseksualiteit of gender te praten tot een wet om de genitaliën van meisjes te controleren bij schoolsportwedstrijden als er vermoedens zijn dat zij niet als vrouw geboren is. Leuk, sportdag!

De laatste hobby van reli-rechts: boeken verbieden, in Amerika al meer dan 2500. En wie denkt dat dit iets is van die gekke Amerikanen, moet maar even terugdenken aan de Nederlandse ophef, tot in de Tweede Kamer, over een kinderboek en het lesprogramma Lentekriebels.

Met enige verbeeldingskracht kun je een lijn trekken van deze vormen van cancelcultuur naar die uit de Middeleeuwen. Voorlopig blijkt het zwaard van Vrouwe Justitia gelukkig dubbelzijdig: in Utah is, nadat conservatieve ouders boeken met onwelgevallige thema’s hebben laten verbieden, sinds kort ook de Bijbel verboden.

Dus mocht ik er toch naast zitten en God bestaat wel degelijk als Almachtig Opperwezen, dan heeft-ie in ieder geval wel gevoel voor humor.

Tina en de buren

Zoals bij zoveel muzikanten was mijn eerste bandje de schoolband. Onder bezielende leiding van de muziekleraar oefenden we wekelijks ons setlijstje voor dat ene optreden op het eindfeest. De nummers werden, als ik het me goed herinner, door de zangers uitgekozen. Zo had een zangeres gekozen voor ‘Killing me softly’ , waarmee ze ons wekelijks, nou ja, je snapt het. Een zingende leraar in de band was, weetjewel, een oude hippie, dus die koos voor iets hippie-achtigs, van Creedence Clearwater Revival: Proud Mary. Ik had er niet zoveel mee eerlijk gezegd. 

Een paar maanden later. Samen met mijn broer op bezoek bij de buren. Een jong stel, met de liefste kat ooit, een grote platencollectie en altijd wel bier in de koelkast. Het werd een gezellige avond. De buurman zette een plaat op en zei dat we goed moesten opletten. Nu gingen we wat meemaken, dit hadden we vast nog nooit gehoord. 

Pas halverwege het nummer herkende ik het. Verdomd dat was Proud Mary! Maar, wat een versie! Ike and Tina Turner, zei de buurvrouw met een glimlach. Tina kende ik wel, van Private Dancer natuurlijk, die was niet weg te slaan van radio en (M)TV. Maar dit was andere koek. De buurman zei dat het pure sex was dat door de speakers klonk. Daar wist ik nog niet zoveel van, maar ik nam het graag van hem aan. Ik kreeg het ook wel een beetje warm, of was dat een biertje teveel?

In ieder geval is toen voor mij duidelijk geworden dat je je een lied eigen kan maken. Ook al heeft iemand anders het geschreven, je kunt je eigen verhaal ermee vertellen. Nu valt dat nog niet mee, en ook ik heb me zeker bezondigd aan het spelen van covers die een slap aftreksel waren van het origineel. Maar sindsdien bewonder ik vooral covers die niet zozeer kopieën van het origineel zijn, maar waar iets mee gedaan is. Ray Charles die Yesterday zingt. Jimi met All Along the Watchtower. Cash zijn Hurt. En Ike en Tina dus.

Het was een gezellige avond met een mooie les. Alleen voel ik me achteraf wat ongemakkelijk om bij het voorspel van de buren te zijn geweest.

https://www.youtube.com/watch?v=hzQnPz6TpGc

Stinkende magie

Als het aan mij had gelegen was ik de bank niet meer afgekomen afgelopen Koningsdag. Het vooruitzicht van een bandje en een biertje, samen met m’n dochter, trok me over de streep. Gelukkig maar.

Want wat hou ik van bandjes. Het wij-gevoel dat ze uitstralen en waar wij als publiek aan meedoen, voor eventjes, totdat het afgelopen is en er weer sprake is van wij en zij. Hoe het spelplezier eraf spat, overal in doorklinkt en iedereen besmet met pure vreugde. Want dat is belangrijk: als de band zelf geen plezier heeft, wordt het voor niemand een leuke avond. Wanneer er niet gespeeld wordt maar een setlijstje afgewerkt: ga maar weer naar huis want dit wordt ‘m niet. 

En altijd als ik in het publiek sta, weet ik weer hoe leuk het is om in een bandje te zitten. Uren onderweg voor een optreden van een half uurtje. Jezelf een hernia sjouwen omdat die grote speaker net wat beter klinkt dan die kleine. In het zaaltje erachter komen dat er niet gesoundcheckt kan worden omdat er eerst een voetbalwedstrijd gekeken moet worden. Spelen voor 5 man die elkaar ook heel veel te vertellen hebben. Alles weer inladen, waarbij de zanger altijd net dan iets beters te doen heeft, meestal iets met een vrouw. Op de terugweg elkaar wijzen op alle fouten die gemaakt zijn. Diep in de nacht lichtelijk dronken je bed inrollen, een ervaring en (als je mazzel hebt) een paar tientjes rijker.

Maar wat een genot om dit alles mee te maken samen met je ‘andere familie’! Want dat is een bandje: een familie, een clan, een gang. In een bandje geldt: één voor allen, allen voor één. Geen ego’s, in ieder geval achter de schermen. Laat ze voor de schermen maar denken wat ze willen, wij weten beter.

En dan het spelen: magisch! Als je bewijs zoekt dat telepathie bestaat: vraag het aan bandjes. De manier waarop je op elkaar reageert, nog voordat er iets gebeurt dat om een reactie vraagt. Als alle puzzelstukjes van de instrumenten en de bespelers ervan in elkaar vallen, onstaat er iets dat groter is dan de som der delen. Je wordt collectief opgetild naar een hoger niveau, stijgt boven jezelf uit. 

Om weer te landen in een stinkend busje nadat de drummer (altijd de drummer) een scheet heeft gelaten. Man, wat hou ik van bandjes. 

stuiter

Een van de geluiden uit mijn jeugd die me het beste bijstaat, is dat van een stuiterende voetbal. Een nieuwe, onbekende bal gaf al veel van zijn geheimen prijs door er een paar keer goed mee te stuiteren. Als je goed luisterde, kon je de beloftes van de bal horen. Beloftes over schoten in de kruising, passes met effect waar tegenstanders alleen maar hopeloos naar konden kijken, over dribbels waarbij de bal aan je voet geplakt bleef als een Tweede Kamerlid aan het pluche.

Je leest wel eens over een gitarist die de kans krijgt om op de gitaar van een van zijn helden te spelen. Altijd is de gedachte: wow, nu ga ik eindelijk net zo klinken als (vul hier de naam van de held in)! En altijd komt de teleurstelling: Nu klink ik nóg niet als (vul naam held in). Wat blijkt: welke apparatuur je ook gebruikt, je klinkt zoals jezelf. Het geluid zit in je vingers, in jouw persoonlijkheid.

Sinds deze week weet ik dat dit ook voor het geluid van een stuiterende bal geldt. Ook dat zit niet in de bal, maar in de vingers van de stuiteraar. Ik liep een rondje met het hondje, er kwam me een jongetje tegemoet gerend. Achter hem liep, of beter gezegd sjokte, een vrouw waarvan ik vermoedde dat het zijn moeder was. De vrouw had een bal bij zich. De vrouw stuiterde met de bal.

Zelden heb ik een zo lusteloze stuiter gehoord. Ik keek naar haar gezicht en ik snapte het. Ik snapte de bal ook. Als de bal de kans kreeg, zou hij van haar weg stuiteren, op een manier dat ze er achteraan zou moeten rennen, steeds weer bukkend om de bal op te rapen, maar dat dat telkens net niet lukt, waardoor ze weer opnieuw in de achtervolging moest. Helaas kreeg de bal die kans niet en was hij veroordeeld tot de handen van de vrouw die helemaal geen zin had om te gaan ballen. Het enige wat de bal kon doen, was zijn lot delen met een toevallige voorbijganger en goede verstaander.