Categoriearchief: Uncategorized

24 uur met…mezelf

Één van de leukste programma’s op de Nederlandse televisie is “24 uur met..”. Dit seizoen voor het eerst gepresenteerd door Theo Maassen. De afgelopen week was het programma onderwerp van veel tweets en posts naar aanleiding van de aflevering met Victoria Koblenko.

Zoals ik het begrijp, vonden veel mensen dat Koblenko nogal aan het flirten was geweest. Daarbij werd Maassen als een soort weerloos slachtoffer (of zo je wilt een z’n lul achterna lopende huisvader) afgeschilderd. De werkelijke dynamiek in zo’n ruimte is echter niet te vangen op basis van een gemonteerde uitzending waar 24 uur tot 1 is teruggebracht.

Het werd interessant toen Maassen z’n “conclusies” over Koblenko vertelde. Hij verwoordde eigenlijk precies wat ik dacht: ze probeert zoveel mogelijk mee te maken, alleen is nog niet duidelijk wat ze er nu precies mee wil gaan doen. Meemaken om het meemaken. Maassen noemde het meemaakslet. Dat viel niet goed, waarop Koblenko zich 10 minuten in de badkamer verstopte.

Ik denk wel dat Maassen een punt heeft. Toen ze uiteindelijk wat dieper inging op haar ambitie als actrice (Maassen zag die ambitie niet) zei ze zoiets als: het maakt me niet zoveel uit hoe die rol eruit ziet, als het een leuk team is en een mooi project, vind ik dat veel belangrijker. Daarmee het gelijk van Maassen bewijzend, zonder het zelf overigens door te hebben.

Veel boeiender was echter de uitzending van een week eerder, met filosoof en Denker des Vaderlands René Gude. Het werd een prachtige ontmoeting tussen twee in elkaar geïnteresseerde mensen. Al snel werd besloten dat, als Denker des Vaderlands, Gude de kijkers thuis toch wel wat tips zou moeten kunnen geven. Al pratende ontstond een mooi lijstje, dat ik nu niet zal herhalen. Kijk zelf maar.

Één wil ik er wel uithalen. Gude zet vraagtekens bij de continue drang naar innovatie. Vernieuwen is geen doel op zich, verbeteren wel. In dat kader kwam hij met de quote: Everybody wants to build, nobody wants to do maintenance. Er schuilt een gevaar in het almaar focussen op het nieuwe. Voor dat je het weet zit je iets te bouwen wat er al lang is. De voortdurende terugval door vergeten.

Hierin zie ik ook een parallel met de meemaakslet uit de uitzending met Koblenko. Door steeds maar op zoek te gaan naar nieuwe ervaringen, ontstaat het gevaar dat eerdere ervaringen niet op waarde geschat worden. Dus niet altijd doorjakkeren. Af en toe even stil staan. Even ruimte voor reflectie. Stilstand is lang niet altijd achteruitgang. Veel problemen kunnen voorkomen worden als regelmatig even nagedacht wordt waar we nou eigenlijk mee bezig zijn. Of we nog steeds de dingen doen die we willen, op een manier die bij ons past. Een periodieke “24 uur met jezelf”.

Gude hield overigens nog een prachtig pleidooi voor Mediation. Toegegeven, hij had het ergens anders over, maar ik vind het volledig van toepassing zijn op mediation. Het ging over de vraag of hij in het hiernamaals gelooft. Dat doet hij niet. Hij weet dat natuurlijk niet zeker, maar hij wil zijn aandacht vooral aan het hiernumaals geven. Hij vindt het ook flauw om te zeggen dat wij een hogere autoriteit nodig hebben om er samen uit te komen. Hij stelt zich niet voor dat, als wij lopen te kissebissen, er een hogere autoriteit met Het Woord komt dat ons tot rust brengt. Dit getuigt volgens hem van te weinig vertrouwen in mensen. We komen er toch wel uit?

Hiermee heeft hij ook een van de grondbeginselen van Mediation te pakken. Er samen uitkomen. Zelf over een oplossing beslissen. Een oplossing die voor alle partijen werkt. Zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Een prachtig principe, vind ik.

Examenvrees?

Afgelopen vrijdag had ik m’n mediators-examen, het theorie gedeelte. Een examen. Dat was lang geleden. De laatste examens waren de NIBE-examens voor m’n werk bij de bank. Die stonden bekend om hun vervelende feiten-vraagjes, maar aangezien ik ook nog vragen voor die examens heb gemaakt, zul je mij daar niet over horen. Maar nu dus m’n mediator examen. Bij het leren ervoor viel me weer op dat m’n concentratie echt een stuk minder was dan een paar jaar geleden. Ik merkte dat voor het eerst toen ik, na de eerste ziekenhuisopname van Maria, weer begon bij de ING. Waar ik voorheen moeiteloos de essentie uit pagina’s-dikke analistenrapporten kon halen, wist ik nu halverwege de bladzijde niet meer waar het over ging. Ik hoopte dat dit tijdelijk was, maar begon voor de zekerheid toch maar wat vroeger met studeren.

Vol vertrouwen ging ik dus op weg naar Utrecht, waar 50 meerkeuzevragen op me lagen te wachten. En, ik moet zeggen, het viel niet mee. De eerste paar vragen gingen als vanzelf, maar toen kwam ik een vraag tegen waarvan ik geen idee had waar hij over ging. Oeps. Bij de volgende vraag vond ik álle antwoorden fout. En zo ging het nog even door. Ik liep de zaal uit zonder een flauw benul te hebben of ik het gehaald had.

En meteen begon mijn “overlevingsstrategie” te werken. Een overlevingsstrategie is die reactie die je laat zien als iets moeilijk of naar is. De een kiest de aanval. (Wat een belachelijk examen! Als ik het niet haal, dan zullen ze het beleven), de ander kruipt in een slachtofferrol (ik kan er niks aan doen, het was te warm in de zaal, kon me helemaal niet concentreren). Ik relativeer en ontwijk. Ach, zo belangrijk is dat examen ook weer niet. Mediator is een vrij beroep, dan maar geen registratie. Ik weet toch niet of dat echt nodig is, welke particuliere klant zit nu op zo’n registratie te wachten?

Wacht even. Ik vind dit toch belangrijk? Dit is toch wat ik wil? En ik had toch juist besloten om die registratie te willen halen om te laten zien dat ik het meen en om mijn mogelijkheden te optimaliseren? Nou dan!

Het volstaat dus niet om ergens voor te kiezen. Ik moet die keuze vervolgens wel opvolgen en eigenlijk daarmee steeds opnieuw maken. Ik heb altijd met wantrouwen gekeken naar mensen (vooral BN-ers doen het) die opnieuw trouwen of hun geloften hernieuwen. Het kwam op mij over als een poging om weer eens in de Privé te komen. De laatste tijd denk ik er toch anders over. Eigenlijk is het juist een mooi gebaar om opnieuw voor elkaar te kiezen. Het is betekenisvoller dan vieren dat “je het al 25 jaar met elkaar uithoudt”. Een relatie is in wezen het iedere dag voor elkaar kiezen. Niet alleen die ene dag voor het altaar.

En zo is het met iedere verbinding die je aangaat. Het aangaan is één, vervolgens moet je het waarmaken en er invulling aan geven. Er telkens weer voor kiezen. Verantwoordelijkheid nemen. En dat betekent dat je je soms kwetsbaar maakt. En dat relativeren misschien soms niet op z’n plaats is.

Ergens op Utrecht CS besloot ik dat ik het érg, érg jammer zou vinden wanneer ik het niet zou halen.

Banken, boosheid en (on)begrip

Afgelopen zaterdag stond er een mooi stuk in de Volkskrant (http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2680/Economie/article/detail/3571962/2014/01/05/Confrontatie-met-de-SNS-Wanneer-krijg-ik-mijn-geld-terug.dhtml). Het ging over de woekerpolis-affaire. Een journalist van de krant, Toine Heijmans, heeft zo’n polis en had een interview afgedwongen met de directeur van SNS-Reaal die daar over gaat, Saeda van den Herik. Het interview was een aaneenschakeling van onbegrip en ergernis.

Beiden zijn het in ieder geval over één ding eens: ze willen een einde maken aan het conflict. Heijmans wil er van af zijn, ook om niet meer jaarlijks geconfronteerd te worden met de moedeloos makende stand van zaken in zijn polis. Van den Herik vraagt zich af wanneer beide partijen weer tevreden met elkaar kunnen zijn. Op zich is dit mooi. Beide partijen willen een oplossing. Probleem is wel, dat de SNS dacht die oplossing al bereikt te hebben. Voor de journalist kwam dit in de vorm van een tegemoetkoming van 88 euro, op een inleg van 12.000.

De vraag van de SNS directeur is veelzeggend. Ze vraagt wanneer men weer tevreden is. Kennelijk vindt de SNS dat die tevredenheid hen onderhand wel weer toekomt. Met de vertrouwensvraag gaat het precies zo. De journalist schetst een situatie waarin hij een kennisgeving krijgt van de tegemoetkoming. Hierin staan de verkeerde einddata van de polissen vermeld. Hij neemt hierover contact op met de SNS, want hij wil weten of het bedrag nu wel goed berekend is. De fout wordt toegegeven, maar de berekening klopt wel, zo wordt hem verzekerd. Een uitleg wordt verder niet gegeven, hij moet de bank maar vertrouwen.

Vertrouwen ontstaat niet zomaar. En zeker tijdens of na een conflict is vertrouwen nooit vanzelfsprekend. Een van de eerste dingen die bij het herstellen van vertrouwen komt kijken, is het gevoel dat de ander je begrijpt. Dat hij of zij snapt wat je bedoelt, wat je dwarszit. En dat is wat mij het meest opvalt in het interview.

Op de vraag: “Snapt u dat ik me belazerd voel?” antwoordt Van den Herik :”ik heb er begrip voor dat mensen niet zo goed wisten wat ze kochten op dat moment.”
Met dit antwoord gaat ze volledig voorbij aan de emoties die bij Heijmans leven. Dat mensen niet de benodigde kennis hadden is ondertussen wel vastgesteld. Het gaat erom dat hij, en anderen, zich onvolledig geïnformeerd en daardoor belazerd voelen. Zonder die gevoelens te erkennen, zonder te laten zien dat je die gevoelens begrijpt, zal iedere oplossing die eventueel op tafel komt niet te accepteren zijn. Want hij wordt niet begrepen, hij wordt niet gehoord en vertrouwt het dus niet.

Hetzelfde patroon heb ik gezien bij de Rabobank in de Liborzaak. De nieuwe topman presenteerde zichzelf in een Youtube filmpje. Daarin zei hij letterlijk: “De goede reputatie van onze coöperatieve bank is erdoor aangetast en dat betreur ik zeer”.

Nee! Fout!

Wat je zou moeten spijten is dat jullie coöperatieve bank ons, mij, jullie klanten, heeft besodemieterd! Om er zelf beter van te worden! Het gaat nu even niet om de bank, het gaat om ons, mij, jullie klanten. Wíj zijn hier het slachtoffer, niet de goede naam van jullie bank.

Als die man nu gewoon gezegd had: “We hebben u bedonderd en dat spijt ons enorm.” Een topman die op dergelijke wijze excuses zou maken, zou enorm aan geloofwaardigheid en vertrouwen winnen. Daar kan geen imagomanager tegenop. Hetzelfde geldt voor de SNS directeur. Als zij haar klant werkelijk centraal zou stellen, zou ze kunnen vragen hoe de journalist vindt dat hij belazerd is. Wat zijn verwachtingen waren van de kostencompensatie. En hoe hij zijn eigen rol in het aangaan van de polis ziet. Nu stelt ze als eerste verweer: “U was erbij toen er getekend werd.”

Tja, als dat de teneur is, verbaast het me eerlijk gezegd niet dat alle pogingen om met de klanten in gesprek te komen niet het gewenste resultaat hebben opgeleverd. En ja, je kunt empathisch zijn zonder schuld te bekennen of je in een juridische hoek te laten drijven.

En natuurlijk hebben klanten hun eigen verantwoordelijkheid. En gaat de wens van de journalist in de Volkskrant om zijn gehele inleg terug te krijgen hier compleet aan voorbij. En natuurlijk kan de adviseur van de lokale Rabobank niets verweten worden omtrent de liborfraude en is hij of zij er ook niet beter van geworden. Maar zonder dat aan onze emoties geappelleerd wordt, zullen zij er toch op aangesproken worden en zal Heijmans in zijn standpunt -ik wil m’n geld terug- volharden.

Het gaat er om, dat klachten, problemen en conflicten op een andere manier besproken moeten gaan worden in de financiële sector. Ook al gaat het om geld, de oplossing zit niet enkel in een financiële compensatie. Klanten willen gehoord worden en banken willen het vertrouwen terugwinnen. Mediation kan daarbij van grote waarde zijn. Door het conflict echt aan te gaan kan de relatie gered worden. Als de sector de klant werkelijk centraal stelt, nodig ik ze hierbij uit om in gesprek te gaan.

Van den Herik onderstreept in de laatste alinea van het artikel deze gedachte. Ze refereert aan een column van Heijmans waarin ze een dief werd genoemd. “Dat ben ik echt niet. Dat kwam wel aan.” Zo zie je maar, ook bankiers zijn gewoon mensen.

The Promise

2013 zou voor mij het jaar worden waarin ik mezelf opnieuw zou uitvinden. Na ruim 2 jaar vooral “vader van Maria” te zijn geweest moest ik weer Mark worden. Ik was weg bij de ING en wilde mezelf de rust gunnen om na  te denken. Hoe nu verder? Dat was de vraag.

En aan de ene kant is het geweldig om op je 43e na te mogen, nee, móeten denken over wat je wil worden, later als je groot bent. Maar het is ook doodeng. Weg is de gouden kooi die ING was. Met alle (schijn)zekerheden van dien. Daarvoor in de plaats komen vooral vragen: Wat kan ik eigenlijk? Wie zit er nou op een 40-plusser te wachten die er twee jaar uit is geweest? En vooral: wat wíl ik dan?

Ik moet zeggen: het kostte me moeite om los te komen van de ING en het financiële wereldje. Begin dit jaar hield ik nog trouw de beurs in het oog om vooral op de hoogte te blijven. Zo blijkt maar weer dat het moeite kost om met echt een frisse blik naar jezelf en je situatie te kijken. Je loopt nu eenmaal makkelijker rechtdoor.

Een sollicitatie bij een soort “boiler room” (www.afm.nl/nl/consumenten/risico/boilerrooms.aspx) deed mijn aspiraties in de financiële sector de das om. Ik besefte dat ik niet meer naar de wereld wil kijken in termen van dollars, euro’s of percentages, ik wil op zoek naar een ander soort rendement.

Eind mei had ik m’n richting gevonden; ik word mediator. En na een korte maar erg intensieve en goede opleiding en m’n eerste, wankele stapjes (waar dit er ook weer een van is) naar een eigen praktijk groeit mijn overtuiging. Ik kan dit en het gaat me lukken.

Het mooie is: ik mag het nu zelf weten! Mijn product, dat ben ik zelf. Als ik, zoals op dit blog, een stuk wil schrijven over muziek, dan mag dat. Want dat hoort bij me en dus zegt het vast ook iets over mij als mediator. Tegelijkertijd voel ik me daardoor ook aan mezelf verplicht om heel bewust mijn richting te bepalen en m’n keuzes te maken. Handelen vanuit mijn eigen overtuiging. Niet altijd de makkelijkste weg, maar wel de meest interessante. Met de meest belofte. Mijn weg.

Van de week keek ik naar de documentaire “The Promise” (www.imdb.com/title/tt1721693/). Het beschrijft de totstandkoming van een van de mooiste albums van Bruce Springsteen: Darkness on the Edge of Town. Een plaat en docu die veel in mij raken, omdat ze over mij lijken te gaan. Zelfbeschikking. Kiezen voor jezelf. Terug naar de kern. Vasthoudend. Vrijheid; niet te verwarren met vrijblijvendheid. Allemaal begrippen uit de documentaire die uit mijn leven gegrepen lijken. En, misschien wel de meest treffende:  Dingen kunnen je overkomen maar ook een nieuwe beweging in gang zetten.

En dat is, als ik er over nadenk (en dat doe ik), ook de kern van mijn bestaan(srecht) als mediator: Mensen in staat te stellen om een nieuwe beweging in gang te zetten vanuit een situatie waar ze niet voor gekozen hebben. Ze -vaak in moeilijke situaties- keuzes laten herkennen en hun zelfbeschikking terug laten vinden.

In de woorden van Bruce: “Losing your illusions while holding on to a sense of possibilities”.

En die possibilities, daar gaan we voor. Allemaal en iedereen!
Hierbij roep ik 2014 uit tot het jaar van “The Promise”!

Scoren met een Big Mac

Tijdens mijn mediationopleiding die ik het afgelopen jaar gevolgd heb was een van de opdrachten : vragen wat mensen nu eigenlijk van je vinden. Dit leverde naast mooie, interessante gesprekken ook nuttige feedback op. Van een van de ondervraagden kreeg ik terug dat ik m’n sarcasme thuis moest laten. Ik quote: ” Het zorgt vaak voor een lach maar uiteindelijk breekt het alleen maar af.”

Het klopt. Ik hou van een grap en daar mag best een cynische, sarcastische ondertoon in zitten. Maar toen ik bovenstaand commentaar te horen kreeg, snapte ik pas wat ik daarmee doe. Lekker vanaf de zijlijn (makkelijk) scoren zonder met een constructieve bijdrage aan een gesprek of discussie te komen. Wake up call.

Begrijp me goed: van mij mag je overal grappen over maken. En een sarcastische grap kan prima dienen om een probleem te beschrijven. Kan aan het denken zetten. Maar het is te makkelijk om het daarbij te laten.

Jaren geleden had ik het met iemand over de destijds gehanteerde management-stijl binnen de bank waar ik werkte. Ik verbaasde me erover dat, wanneer iemand zijn of haar target niet dreigde te halen, enkel werd gezegd: “Je haalt het niet! Dat is onacceptabel!”. Nooit werd gevraagd naar de reden waarom je er niet goed voorstond, of werd gevraagd wat zij als leidinggevenden konden bijdragen. De redenering van mijn gesprekspartner was dat als ze dat wel zouden doen, ze onderdeel van het probleem zouden worden. En daar had men geen interesse in. Dus bleef het bij: “Dat is onacceptabel!”

En met alsmaar sarcastisch en cynisch zijn is het hetzelfde. Je blijft aan de zijlijn staan en wordt geen onderdeel van het probleem, laat staan van de oplossing. Kortom, je bent niet betrokken. En het erge is, veel mensen zijn er trots op. Het wordt een soort status-dingetje. Columniste Silvia Witteman liet zich in de Volkskrant erop voorstaan dat ze, zodra het ergens over dreigt te gaan, foute grappen gaat maken. Stel je voor, het zou eens ergens over gaan.
Teveel talking heads op de Nederlandse tv zijn op die manier bezig met het makkelijk scoren vanaf de zijlijn. De Dijkshoorns, Van der Gijpen, Derksens en Jan Mulders zijn enkel bezig met het lekker verpakken van hun mening en doen geen enkele moeite om zich te verbinden of betrokken te zijn. En het werkt; het verkoopt en de kijkcijfers zijn prima.

Alleen, ik word zo moe van al die makkelijke meninkjes. Een mening zonder betrokkenheid is als fast food: het lijkt heel wat maar voedingswaarde nul. Fast food op z’n tijd is wel lekker, maar iedereen weet dat een dieet met alleen maar Big Macs je fataal wordt. Net zoals vrijblijvende meninkjes uiteindelijk geestdodend werken. Ik begrijp dat betrokkenheid kwetsbaar maakt. En dus eng is. Maar het is zoveel waardevoller.

Ik wens daarom meer inhoud in plaats van vorm, meer betrokkenheid en minder vrijblijvendheid, meer “aanzetten tot” dan “afzetten tegen”, meer grijs dan zwart-wit, meer twijfel en minder zeker weten. En als daar een sarcastische of cynische opmerking in past, zal ík het niet laten.

De overeenkomst tussen Achmea en goudzoekers in Ghana

Vandaag werd bekend dat Achmea de komende tijd 4.000 van zijn 17.000 personeelsleden gaat ontslaan. Achmea, een verzekeringskolos met een netto jaarwinst van 453 miljoen euro over 2012. Een bedrijf dat over datzelfde jaar een bedrag van 745 miljoen euro uitkeerde aan winstdeling en bonussen. Nu komt het mij -zo op het eerste gezicht- vreemd over dat het bedrag dat je aan winstdeling uitkeert groter is dan de winst zelf, maar daar zal vast een goede verklaring voor zijn.

Het nieuws deed me denken aan een stuk dat ik als oefening voor dit blog geschreven heb:

Afgelopen weekend was ik een middagje even ondergedoken in bed. Je kent het wel, avond ervoor was het gezellig, de boodschappen waren gedaan en buiten was het koud. Ik lag een beetje te zappen en kwam uit bij Discovery. Het ging over een tweetal Amerikaanse makelaars die door de crisis failliet waren gegaan. Ze hadden een schuld van een miljoen dollar. Om dat terug te betalen hadden ze een, om met Blackadder’s Baldrick te spreken, “cunning plan”: Goud zoeken. In Ghana.

Juist.

Ik weet niet of een van beiden ooit eerder naar goud gezocht had, maar ik vermoed van niet. Ook wekte geen van beiden de indruk hiervoor ooit in Ghana geweest te zijn of enig idee te hebben van de wijze waarop daar zaken gedaan worden. Het Ghanese avontuur was een aaneenschakeling van tegenvallers, blunders, slechte afspraken en nog meer blunders en tegenvallers. Het stuk land waar het goud zich zou bevinden leverde in plaats van de gehoopte $60.000 slechts $5.000 op en de jongens konden terug naar Utah met nu $1,25 miljoen schuld. Gelukkig hebben we de foto’s nog…

Op een gegeven moment ging een van de jongens kijken bij een Ghanese gouddelver. Die had een kleinschalig mijntje waar met veel mankracht goud uit de grond gehaald werd. De Amerikaan had nog een stuk gereedschap liggen waardoor hij wel 2 keer zo efficiënt kon werken en wilde dat graag aan de Ghanees verhuren. De Ghanees snapte het idee en zei “Nee, bedankt”  Door dat gereedschap te gebruiken had hij z’n mensen niet meer nodig en dan moest hij ze ontslaan. Dat wilde hij niet. “We werken hier niet voor het geld, maar om onze families van eten te kunnen voorzien”.

Opeens was ik wakker en zat ik te juichen in bed. Wat een geweldig antwoord! Hoe zou onze maatschappij eruit zien als niet zoveel in het teken zou staan van meer geld verdienen? Er wordt veel gesproken over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van banken, maar dit geldt natuurlijk net zo goed voor andere ondernemingen. Ik weet nog dat, lang geleden, Unilever besloot om de pindakaasfabriek in Delft te sluiten, ondanks het feit dat de fabriek winst maakte. Ergens anders was het personeel goedkoper. En het personeel in Delft? Gelukkig hebben we de foto’s nog….

We moeten in het “ontwikkelde” Westen eens goed nadenken over wat we nu echt belangrijk vinden. Een nieuwe definitie van groei bepalen. Van Bruto Nationaal Product naar Bruto Nationaal Geluk. Geld moet weer middel worden in plaats van doel. Het gekke is, ik denk dat heel veel mensen dat helemaal zien zitten. Nu nog doen. Met z’n allen. Het tijdperk van steeds maar meer is voorbij. Gelukkig hebben we de foto’s nog.

 

Enschede en Griekenland

Als Arnhemmer heb ik natuurlijk niet veel met Nijmegen. Maar ik heb écht niks met Enschede. “De fik d’r in!” zeggen we thuis als het E-woord valt. 

Deze antipathie is terug te voeren op een aankoop van een vloer. In Enschede. Of, beter gezegd, de poging tot de aankoop van een vloer. In Enschede.

We hadden een mooi huis gekocht in Arnhem, een benedenwoning in de Burgemeesterswijk. In het souterrain lag linoleum en daar wilden we een houten vloer leggen. Via internet kwamen we in Enschede terecht, bij Woods and Stones. Daar kochten we een partij oud hout, uit een klooster. Heel mooi. Aanbetaald, leverdatum afgesproken, wij blij. 

Op de afgesproken datum zaten we klaar met de hulptroepen om de vloer te ontvangen en te gaan leggen. Maar….je raadt het al: geen vloer. Toch maar eens bellen. En toen begon de ellende pas echt. Het tukkerse accent, dat zo lekker nuchter klinkt, bleek ook heel ongeïnteresseerd, lomp en bot te kunnen klinken. Zeker wanneer de vrouw aan de andere kant van de lijn geen enkele intentie had om van ons probleem ook maar gedeeltelijk haar probleem te maken. De afspraak werd ontkend, kon niet zijn afgesproken en verder kon er niets. Na lang en vruchteloos gepraat konden we de aanbetaling terugkrijgen. Het woord sorry was niet gevallen.

En dat steekt, 8 jaar later, nog steeds. Lang nadat ons probleem, een vloer, is opgelost (we wonen er ondertussen al niet meer) woekert het conflict tussen mij en Enschede voort. Het probleem was dan wel praktisch, zakelijk, maar het conflict…..zo persoonlijk als wat.

En dat geldt voor ieder conflict. Hoe zakelijk de omgeving of het probleem zelf ook; het conflict is persoonlijk. En zonder het conflict op te lossen, kun je het probleem misschien wel oplossen, maar dan blijft het conflict bestaan, dat woekert voort met alle gevolgen van dien. 

Ook op een grotere schaal zie je dit principe. Neem de eurocrisis, bijvoorbeeld Griekenland. Het probleem is zakelijk: Griekenland heeft een tekort en dat tekort is groter dan ze in eerste (of tweede) instantie hebben toegegeven. Ze kunnen hun broek niet meer ophouden en hebben hulp nodig. Cijfertjes en zakelijk, toch?

Yeah right.

In de openbare discussie die vervolgens gevoerd wordt, zie je die cijfers nauwelijks terug. In die discussie overheerst het conflict, het persoonlijke. De emotie. “Die Grieken hebben ons besodemieterd en liggen de hele dag van ons geld op hun luie reet”. “Wij laten ons de wet niet voorschrijven. En zeker niet door die Duitsers. Het is geen 1940!”  Ook onze politici deden hier aan mee, inclusief onze MP en minister van Financiën. Hiermee het conflict alleen maar voedend en geen stap dichter bij het oplossen van het probleem komend. Maar dat terzijde.

Mijn punt is, dat zelfs een macro-economisch probleem een onderliggend persoonlijk, emotioneel conflict kent. En zonder dat en alle bijbehorende emoties te erkennen, zal dat conflict blijven bestaan en als een veenbrand af en toe weer oplaaien. En zal Griekenland nog jaren het Enschede van Europa blijven.

Tussen mij en Enschede zal het wel nooit meer goedkomen. Na de mislukte vloer-aankoop heb ik namelijk nog iets gekocht in Enschede. Een Jeep Wagoneer. Prachtige auto, ontzettend stoer. Hadden we wel verdiend, vonden we. Onze eerste rit duurde nog geen 500 meter. Hij bleek zo lek als een mandje. De vervolgens uitgevoerde herstelwerkzaamheden hadden het probleem niet opgelost maar juist verergerd. Maar daar viel niet meer over te praten, zo werd mij op, laten we zeggen “nuchtere” toon duidelijk gemaakt.

En als mediator zou ik natuurlijk mijn conflict met Enschede aan kunnen pakken en mijn emoties daarin erkennen om zo met schone lei verder te gaan. Maar ja, ik ben ook maar een mens.

Nee, Enschede…..De fik d’r in!

 

Prisoner of Rock and Roll!

Wow. Wat was dat goed. En lekker. Overrompelend. Strak. Vet.
Queens of the Stone Age in Ziggo Dome, op een gewone doordeweekse dinsdag. Zomaar, een cadeautje van goede (muziek)vriend Joost. Wat een cadeau. Één van de beste concerten die ik ooit gezien heb, van zo ongeveer de beste rockband van dit moment.
Als vanzelf komt de vraag bij me op: wat zijn dan die beste concerten die ik gezien heb?

En als ik dan daar over ga nadenken realiseer ik me dat ik al best veel gezien heb. En dat het moeilijk is om een keuze te maken. Want er zijn ook veel concerten waarvan de blijdschap om het meegemaakt te hebben de daadwerkelijke indruk die het concert zelf gemaakt heeft overheerst. Dat geldt bijvoorbeeld voor Willie Nelson in de Melkweg. De oude outlaw met versleten gitaar en een verrassingsoptreden van Snoop Dogg. Maar echt heel goed was het eigenlijk niet. Of Van Halen, op de geboortegrond van de broertjes. Geweldig om eens te zien, vooral het gemak waarmee Eddie de ene na de andere onmogelijke noot uit z’n gitaar perst. Alsof het niks is. Maar als geheel…

Of Allison Kraus en Robert Plant. Ja, Robert Plant. De man die met Led Zeppelin de rockmuziek veranderd heeft. Bijna iedere band die ik leuk vind, zou er niet in die vorm zijn zonder Led Zep. Geweldige plaat gemaakt met Allison Kraus ook. Maar, zoals een van de Kroese-jongens het treffend verwoordde: “het was meer mooi dan dat het goed was”. Er was echt niks op aan te merken, maar er miste een…vonk? Een beetje rock ’n roll misschien..
Nee, er is een soort “buitencategorie” van optredens. Concerten waarbij alles klopt, band en publiek boven zichzelf uitstijgen, de magie van muziek in de lucht hangt. Hier mijn ervaringen tot nu toe:

B.B. King
Misschien wel het eerste concert waar ik naar toe ging. Het was ergens halverwege de jaren 80 denk ik. In de Matenhal, de Apeldoornse variant van de Rijnhal. Arnhemmers weten het dan wel. Nul sfeer en een beroerd geluid. Maar B.B. had binnen twee noten de grote onpersoonlijke sporthal omgetoverd tot een kleine nachtclub. Het voorprogramma was ook geweldig. Champion Jack Dupree. Kereltje van een jaar of 90, echt een ouwe bluesheld. Was ook erg onder de indruk van zijn vermogen om in een optreden van een half uurtje 2 Grolsch-beugels weg te tikken.

Prince
Op een zondagmiddag in juni 1987. Daar gingen we dan, Arjan (toen nog) van Veelen en ik. Donderdagavond in Bubbles besloten om te gaan en zondagmiddag al in de trein naar Rotterdam. Geen idee wat ons te wachten stond. Volkomen overrompeld werden we. Een show met sneltreinvaart, strak geregistreerd met topmuzikanten en een geweldige Prince. Eén groot feest van een uur of 2.

Extreme 1991
Ik had op MTV de clip van “Get the funk out” gezien en vond het geweldig. Hardrock met een groove en blazers. En een fantastische gitarist, Nuno Bettencourt, die uit zou groeien tot mijn favoriete gitarist. Werkelijk alles wat die man doet vind ik mooi. In ieder geval had ik kaartjes voor een optreden van Extreme in Tivoli en Robert zover gekregen dat hij mee ging. Dit was nog voor hun doorbraak met “More than words”. Ze speelden de tent volkomen plat. Toen More than words gespeeld werd, bleek het publiek het al te kennen, tot grote verbazing van de band. Daarna ging het dak er echt af. Ik heb Extreme vaker gezien, maar deze avond was magisch. Zelfs een clinic van Nuno met z’n toenmalige band Dramagods in een klein zaaltje in Den Haag had niet die intensiteit. Wel een geweldige ervaring om zo’n man van zo dichtbij op de vingers te kunnen kijken.

Urban Dance Squad (1997)
Toen De Verdieping (nu de Stage) net open was, hadden ze een ambitieuze programmeur. Een van de eerste concerten daar was van de UDS. Een mooie test, vooral voor de vloer. Blijkt dat, als een man of 150(?) staan te springen, zo’n vloer best een centimeter of 10, 15 mee kan veren zonder dat iedereen in The Move belandt. Wát een feest. Ik stond pal voor René van Barneveld, ook al zo’n geniale gitarist.

Kiss
Jeugdsentiment in optima forma. Als jochie was ik een enorme Kiss-fan. Op een fanclubdag (jawel!) zag ik een concertfilm en ik keek m’n ogen uit. Wat een spektakel. Toen ze in 1997 weer met schmink en de originele bezetting in Nederland langs kwamen kon ik erheen. En voelde me weer jong! Later heb ik ze nog een paar keer gezien, de laatste keer in 2010 in Arnhem. Maria lag toen een paar weken in Rijnstate en wij werden naar Kiss gestuurd. Genoeg entertainment, bommen en granaten om alles even te vergeten.

Rush
Een De Grauw-broers traditie is dit. De laatste keer aangevuld met neef Jan. De eerste keer dat ik ze zag, in Oberhausen september 2004, was ik overdonderd door de totaalervaring. Het muzikale vakmanschap, het plezier dat van de band afspatte, de videoschermen, de filmpjes. Alles was goed, alles klopte. En dat was twee weken later in Ahoy net zo. En eigenlijk iedere keer dat ik ze sindsdien gezien heb. Met de aantekening dat ze toch elke keer weer nóg iets beter zijn.

Bruce Springsteen
The Boss mag natuurlijk niet ontbreken. Ieder concert is weer speciaal, als een soort religieuze ervaring. Mijn eerste keer met Bruce was in Arnhem, alleen al het feit dat ik op het fietsje er naartoe ging was speciaal. Het was ook het eerste concert waar ik ooit gehuild heb, bij No Surrender. Ware uitputtingsslagen zijn die concerten, het is pas klaar als iedereen om is en zich heeft verklaard tot “prisoner of Rock and Roll”. De laatste keer in Nijmegen zal ik nooit vergeten. Met een goede vrienden en m’n schatje in de stromende regen, dansend en zingend op “Twist and Shout”. Dit nummer, zo las ik later, was het eerste nummer dat een jonge Bruce zichzelf op de gitaar leerde. Hij speelt dit dus al zo’n 50 jaar en nog steeds alsof het de eerste én laatste keer is. Geweldig.

Ray Lamontagne
Met m’n lief, midden in de stress van de ziekte van Maria. We hadden wel behoefte aan wat spirituele “uplifting”. En dat kregen we. Wat kan die man mooie liedjes maken, mooi zingen en wat had hij een goede band bij zich. Alles klopte. Voor eventjes.

John Mellencamp
In een congreszaal in Den Haag. Niet echt een rock n roll locatie. Maar wat een concert! Alles kwam binnen; geweldig gespeelde muziek, met nieuwe, mooie arrangementen zodat ook nummers die je al bijna 30 jaar kent (ja, ik word oud) fris en nieuw klinken, de teksten…

Foo Fighters
Ook al een cadeautje van goede vrienden. Een ticket voor Lowlands 2012. De Foo Fighters sloten de zondag en daarmee de heetste Lowlands ooit af. Niet dat ze last hadden van de hitte, trouwens. Met een enorme bezieling en dito tempo werd het ene na het andere nummer de tent ingeslingerd. En net als je dacht dat het toch wel erg Amerikaans gladjes werd, brak Dave Grohl uit het stramien om de zaak weer even op scherp te zetten. Topshow!

Flying Colors
Een soort gelegenheidsformatie, bestaande uit rasmuzikanten, die in een dag of tien een pracht van een cd hebben opgenomen en vervolgens een optreden of 8 in Europa doen. Ze waren in NL op de verjaardag van Lena, dus broer Hans en ik naar Köln. Naar Gloria, wat een heel mooi oud zaaltje bleek te zijn. Een soort Luxor. Erg sfeervol, goed geluid, superband en het publiek was er zich van bewust dat dit wel eens eenmalig zou kunnen zijn. Magisch!

En dus, afgelopen dinsdag, QOTSA. Op een toch niet zo gewone doordeweekse dinsdag; zo vaak wint Ajax ook weer niet van Barcelona, toch?

En dan hebben we het nog niet gehad over Ian Moore in (of all places) Assen, Calexico met mariachiband, één van de vele keren Aerosmith, Journey, Soul Sirkus (met de gitarist van Journey), Boris McCutcheon of die andere Highwayman Kris Kristofferson. Of Slash (met of zonder GnR), the Black Crowes, Dweezil Zappa, Chris Whitley, Brian Setzer (met of zonder orchestra) of de Stones op hun eerste tour die wel eens de laatste zou kunnen zijn. Heel lang geleden dus.

Het zijn allemaal ervaringen die ik heb mogen opdoen, die me geïnspireerd en beïnvloed hebben. Ik ben blij dat ik een “Prisoner of Rock and Roll” ben!

Ruiter en paard

Van de week moest ik opeens aan Co Adriaanse denken. Nu overkomt me dat niet vaak, dus wou ik er even bij stilstaan. Co is natuurlijk vooral bekend als trainer, maar ik dacht aan hem als de taalvernieuwer die hij ook is. “Scorebordjournalistiek” en ” woonerfvoetbal” zijn begrippen in de Nederlandse sport geworden. Ik moest denken aan de legendarische opmerking van Co toen zijn mening over het trainerschap van Marco van Basten gevraagd werd: “Een goed paard is nog geen goede ruiter”. Men sprak er schande van: zo zette je een van de beste voetballers ooit toch niet in de hoek? De tijd heeft echter het gelijk van Co wel aangetoond; ook Van Basten zelf was het uiteindelijk met Co eens en stapte op als coach van Ajax.

Ik moest er aan denken nadat ik een nieuwe trend in omroepland had ontdekt: de Bekende Ervaringsdeskundige. Eerst was daar Jimmy Geduld, een ex-cocaïneverslaafde/ex-soapster die in een nieuw programma verslaafden gaat helpen. Vervolgens kwam Leontien van Moorsel, ex-anorexiapatiënt/ex-wielrenster met een programma waarin ze, jawel, anorexiapatiënten gaat helpen. Ik heb geen van beide programma’s gezien, dus kan er niet over oordelen. Maar het roept bij mij wel een paar vragen op. 

Allereerst doet het me denken aan de “hebikzelfook”-verkoopmethode; het absolute zwaktebod in een verkoopgesprek. Je kent het wel; in de mediamarkt sta je bij een tv, komt er een pukkelige, zwetende verkooppuber naast je staan met de woorden: “Tof tv-tje hoor. Ik heb m zelf ook”. Zelfs in mijn tijd als beleggingsadviseur had ik een collega die bij het “adviseren” van een fonds altijd wist te melden dat hij ze zelf ook had.

Maar vooral doet het me denken aan Co. Een goed paard is nog geen goede ruiter. Wat maakt dat Jimmy en Leontien geschikt zijn om mensen te helpen met zo een ernstig probleem? Hopelijk meer dan: ik had het zelf ook. 

Andersom geldt het ook: Een goede ruiter hoeft ook niet een goed paard te zijn. Toch? Tenminste, ik hoop dat in de opleiding verslavingszorg de stage niet ingevuld wordt met een jaartje spuiten, zwerven en tippelen. Of, dichter bij huis: ben ík, terwijl ik m’n leven lang al conflicten uit de weg ga, wel de aangewezen man om anderen te helpen hun conflicten op te lossen?

Ja, waarom niet? Als Co gelijk heeft, tenminste. En, zo zal Marco van Basten beamen, dat heeft-ie.

Ik zie trouwens nog volop mogelijkheden om deze trend uit te melken. Een programma over gokverslaving met Glen Helder. Relatietherapie met Xander de Buisonje. Kom van je eetverslaving af met Peter Beentjes. Vliegangst? Dennis Bergkamp helpt! Ondernemers in de problemen kunnen bij Marco Borsato terecht. En de meest wanhopige zender lanceert een “Absolute Doorbraak in de Televisiewereld”: Suïcide-TV, gepresenteerd door het hologram van Antonie Kamerling.