Maandelijks archief: december 2013

The Promise

2013 zou voor mij het jaar worden waarin ik mezelf opnieuw zou uitvinden. Na ruim 2 jaar vooral “vader van Maria” te zijn geweest moest ik weer Mark worden. Ik was weg bij de ING en wilde mezelf de rust gunnen om na  te denken. Hoe nu verder? Dat was de vraag.

En aan de ene kant is het geweldig om op je 43e na te mogen, nee, móeten denken over wat je wil worden, later als je groot bent. Maar het is ook doodeng. Weg is de gouden kooi die ING was. Met alle (schijn)zekerheden van dien. Daarvoor in de plaats komen vooral vragen: Wat kan ik eigenlijk? Wie zit er nou op een 40-plusser te wachten die er twee jaar uit is geweest? En vooral: wat wíl ik dan?

Ik moet zeggen: het kostte me moeite om los te komen van de ING en het financiële wereldje. Begin dit jaar hield ik nog trouw de beurs in het oog om vooral op de hoogte te blijven. Zo blijkt maar weer dat het moeite kost om met echt een frisse blik naar jezelf en je situatie te kijken. Je loopt nu eenmaal makkelijker rechtdoor.

Een sollicitatie bij een soort “boiler room” (www.afm.nl/nl/consumenten/risico/boilerrooms.aspx) deed mijn aspiraties in de financiële sector de das om. Ik besefte dat ik niet meer naar de wereld wil kijken in termen van dollars, euro’s of percentages, ik wil op zoek naar een ander soort rendement.

Eind mei had ik m’n richting gevonden; ik word mediator. En na een korte maar erg intensieve en goede opleiding en m’n eerste, wankele stapjes (waar dit er ook weer een van is) naar een eigen praktijk groeit mijn overtuiging. Ik kan dit en het gaat me lukken.

Het mooie is: ik mag het nu zelf weten! Mijn product, dat ben ik zelf. Als ik, zoals op dit blog, een stuk wil schrijven over muziek, dan mag dat. Want dat hoort bij me en dus zegt het vast ook iets over mij als mediator. Tegelijkertijd voel ik me daardoor ook aan mezelf verplicht om heel bewust mijn richting te bepalen en m’n keuzes te maken. Handelen vanuit mijn eigen overtuiging. Niet altijd de makkelijkste weg, maar wel de meest interessante. Met de meest belofte. Mijn weg.

Van de week keek ik naar de documentaire “The Promise” (www.imdb.com/title/tt1721693/). Het beschrijft de totstandkoming van een van de mooiste albums van Bruce Springsteen: Darkness on the Edge of Town. Een plaat en docu die veel in mij raken, omdat ze over mij lijken te gaan. Zelfbeschikking. Kiezen voor jezelf. Terug naar de kern. Vasthoudend. Vrijheid; niet te verwarren met vrijblijvendheid. Allemaal begrippen uit de documentaire die uit mijn leven gegrepen lijken. En, misschien wel de meest treffende:  Dingen kunnen je overkomen maar ook een nieuwe beweging in gang zetten.

En dat is, als ik er over nadenk (en dat doe ik), ook de kern van mijn bestaan(srecht) als mediator: Mensen in staat te stellen om een nieuwe beweging in gang te zetten vanuit een situatie waar ze niet voor gekozen hebben. Ze -vaak in moeilijke situaties- keuzes laten herkennen en hun zelfbeschikking terug laten vinden.

In de woorden van Bruce: “Losing your illusions while holding on to a sense of possibilities”.

En die possibilities, daar gaan we voor. Allemaal en iedereen!
Hierbij roep ik 2014 uit tot het jaar van “The Promise”!

Scoren met een Big Mac

Tijdens mijn mediationopleiding die ik het afgelopen jaar gevolgd heb was een van de opdrachten : vragen wat mensen nu eigenlijk van je vinden. Dit leverde naast mooie, interessante gesprekken ook nuttige feedback op. Van een van de ondervraagden kreeg ik terug dat ik m’n sarcasme thuis moest laten. Ik quote: ” Het zorgt vaak voor een lach maar uiteindelijk breekt het alleen maar af.”

Het klopt. Ik hou van een grap en daar mag best een cynische, sarcastische ondertoon in zitten. Maar toen ik bovenstaand commentaar te horen kreeg, snapte ik pas wat ik daarmee doe. Lekker vanaf de zijlijn (makkelijk) scoren zonder met een constructieve bijdrage aan een gesprek of discussie te komen. Wake up call.

Begrijp me goed: van mij mag je overal grappen over maken. En een sarcastische grap kan prima dienen om een probleem te beschrijven. Kan aan het denken zetten. Maar het is te makkelijk om het daarbij te laten.

Jaren geleden had ik het met iemand over de destijds gehanteerde management-stijl binnen de bank waar ik werkte. Ik verbaasde me erover dat, wanneer iemand zijn of haar target niet dreigde te halen, enkel werd gezegd: “Je haalt het niet! Dat is onacceptabel!”. Nooit werd gevraagd naar de reden waarom je er niet goed voorstond, of werd gevraagd wat zij als leidinggevenden konden bijdragen. De redenering van mijn gesprekspartner was dat als ze dat wel zouden doen, ze onderdeel van het probleem zouden worden. En daar had men geen interesse in. Dus bleef het bij: “Dat is onacceptabel!”

En met alsmaar sarcastisch en cynisch zijn is het hetzelfde. Je blijft aan de zijlijn staan en wordt geen onderdeel van het probleem, laat staan van de oplossing. Kortom, je bent niet betrokken. En het erge is, veel mensen zijn er trots op. Het wordt een soort status-dingetje. Columniste Silvia Witteman liet zich in de Volkskrant erop voorstaan dat ze, zodra het ergens over dreigt te gaan, foute grappen gaat maken. Stel je voor, het zou eens ergens over gaan.
Teveel talking heads op de Nederlandse tv zijn op die manier bezig met het makkelijk scoren vanaf de zijlijn. De Dijkshoorns, Van der Gijpen, Derksens en Jan Mulders zijn enkel bezig met het lekker verpakken van hun mening en doen geen enkele moeite om zich te verbinden of betrokken te zijn. En het werkt; het verkoopt en de kijkcijfers zijn prima.

Alleen, ik word zo moe van al die makkelijke meninkjes. Een mening zonder betrokkenheid is als fast food: het lijkt heel wat maar voedingswaarde nul. Fast food op z’n tijd is wel lekker, maar iedereen weet dat een dieet met alleen maar Big Macs je fataal wordt. Net zoals vrijblijvende meninkjes uiteindelijk geestdodend werken. Ik begrijp dat betrokkenheid kwetsbaar maakt. En dus eng is. Maar het is zoveel waardevoller.

Ik wens daarom meer inhoud in plaats van vorm, meer betrokkenheid en minder vrijblijvendheid, meer “aanzetten tot” dan “afzetten tegen”, meer grijs dan zwart-wit, meer twijfel en minder zeker weten. En als daar een sarcastische of cynische opmerking in past, zal ík het niet laten.

De overeenkomst tussen Achmea en goudzoekers in Ghana

Vandaag werd bekend dat Achmea de komende tijd 4.000 van zijn 17.000 personeelsleden gaat ontslaan. Achmea, een verzekeringskolos met een netto jaarwinst van 453 miljoen euro over 2012. Een bedrijf dat over datzelfde jaar een bedrag van 745 miljoen euro uitkeerde aan winstdeling en bonussen. Nu komt het mij -zo op het eerste gezicht- vreemd over dat het bedrag dat je aan winstdeling uitkeert groter is dan de winst zelf, maar daar zal vast een goede verklaring voor zijn.

Het nieuws deed me denken aan een stuk dat ik als oefening voor dit blog geschreven heb:

Afgelopen weekend was ik een middagje even ondergedoken in bed. Je kent het wel, avond ervoor was het gezellig, de boodschappen waren gedaan en buiten was het koud. Ik lag een beetje te zappen en kwam uit bij Discovery. Het ging over een tweetal Amerikaanse makelaars die door de crisis failliet waren gegaan. Ze hadden een schuld van een miljoen dollar. Om dat terug te betalen hadden ze een, om met Blackadder’s Baldrick te spreken, “cunning plan”: Goud zoeken. In Ghana.

Juist.

Ik weet niet of een van beiden ooit eerder naar goud gezocht had, maar ik vermoed van niet. Ook wekte geen van beiden de indruk hiervoor ooit in Ghana geweest te zijn of enig idee te hebben van de wijze waarop daar zaken gedaan worden. Het Ghanese avontuur was een aaneenschakeling van tegenvallers, blunders, slechte afspraken en nog meer blunders en tegenvallers. Het stuk land waar het goud zich zou bevinden leverde in plaats van de gehoopte $60.000 slechts $5.000 op en de jongens konden terug naar Utah met nu $1,25 miljoen schuld. Gelukkig hebben we de foto’s nog…

Op een gegeven moment ging een van de jongens kijken bij een Ghanese gouddelver. Die had een kleinschalig mijntje waar met veel mankracht goud uit de grond gehaald werd. De Amerikaan had nog een stuk gereedschap liggen waardoor hij wel 2 keer zo efficiënt kon werken en wilde dat graag aan de Ghanees verhuren. De Ghanees snapte het idee en zei “Nee, bedankt”  Door dat gereedschap te gebruiken had hij z’n mensen niet meer nodig en dan moest hij ze ontslaan. Dat wilde hij niet. “We werken hier niet voor het geld, maar om onze families van eten te kunnen voorzien”.

Opeens was ik wakker en zat ik te juichen in bed. Wat een geweldig antwoord! Hoe zou onze maatschappij eruit zien als niet zoveel in het teken zou staan van meer geld verdienen? Er wordt veel gesproken over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van banken, maar dit geldt natuurlijk net zo goed voor andere ondernemingen. Ik weet nog dat, lang geleden, Unilever besloot om de pindakaasfabriek in Delft te sluiten, ondanks het feit dat de fabriek winst maakte. Ergens anders was het personeel goedkoper. En het personeel in Delft? Gelukkig hebben we de foto’s nog….

We moeten in het “ontwikkelde” Westen eens goed nadenken over wat we nu echt belangrijk vinden. Een nieuwe definitie van groei bepalen. Van Bruto Nationaal Product naar Bruto Nationaal Geluk. Geld moet weer middel worden in plaats van doel. Het gekke is, ik denk dat heel veel mensen dat helemaal zien zitten. Nu nog doen. Met z’n allen. Het tijdperk van steeds maar meer is voorbij. Gelukkig hebben we de foto’s nog.